Hoorbaar Geloof
Hoorbaar Geloof
In gesprek met: Wilma v/d Biesebos
/

Wilma en Job praten over verlies, verzuiling en het zoeken naar verdieping.

I: Dit is hoorbaar geloof, de podcast van de gereformeerde kerk in Sliedrecht. Ik ben Job van Achterberg en vandaag heb ik te gast Wilma van de Biesebos. Dag Wilma.

R: Hallo Job.

I: Leuk dat je langs wilde komen.

R: Ja, dank je voor de uitnodiging voel me bevoorrecht.

I: Bevoorrecht zelfs.

R: Ja.

I: Fijn om te horen. We kunnen maar direct van start gaan. Ik wilde je graag vragen wat brengt je naar de kerk?

R: Ja, dan je stelt het zo van waarom ga ik elke zondag naar de kerk. Als het kan ga ik twee keer. Maar ik ben niet zo met de kerk opgegroeid zoals ik nu ga, zoals ik het nu zelf zie. Ik ben in een katholiek dorp geboren in de Achterhoek. En wij waren in een hele kleine minderheid. En toen ik vijf jaar was gingen we verhuizen en kwam ik in de Betuwe terecht in een klein dorp wat overwegend katholiek was, grote katholieke kerk. Groot voor een dorp van misschien 400-500 inwoners. En daar waren misschien vijf families die waren protestant en de rest was seculier. En daar ben ik opgegroeid. En mijn moeder, mijn vader en moeder die komen uit een christelijk gezin, maar ze hebben ons, ik ben een van zes, alle zes laten dopen, zijn in de kerk getrouwd. Maar doordat mijn moeder jong is overleden is dat helemaal verwaterd na mijn 11e jaar.

I: Helemaal verwaterd hoe bedoel je dat?

R: Helemaal verwaterd in die zin eerst ging ik naar een pleeggezin daar waren ze seculier dus daar was geen tekenen van geloof laat ik het zo even zeggen. En daarna kwamen wij weer terug thuis na ongeveer een jaar alweer dus dat was helemaal niet zo lang. Intussen waren we verhuisd naar Sliedrecht, dat zat al in de pen toen mijn moeder nog leefde want die wilde niet dat wij in zo’n klein dorp bleven waar helemaal geen werk was en geen hogere scholen en zo dus ze dacht we moeten hier toch maar weg. En we waren daar gekomen om voor mijn opa te zorgen die was alleen achtergebleven en die was inmiddels overleden dus toen zouden we gaan verhuizen. Dus toen is mijn moeder overleden toen zijn we hier naar Sliedrecht verhuisd en mijn vader die vond het wel moeilijk om zes kinderen op te voeden na zo’n trauma eigenlijk. En ook nog een fulltime baan te hebben.

I: Ja.

R: Dus wij kwamen dat was heel moeilijk. Mijn broer net boven mij die kon ook niet thuis blijven die kon dat ook helemaal niet aan. En wij kwamen onder toezicht van de Raad van Kinderbescherming, zo heette dat, vrij patronaat, ik zou willen dat het nog bestond. En dat is toezicht van de Kinderbescherming met toestemming van de opvoeders of ouders dus mijn vader vond dat goed dat er iemand advies gaf, of eens kwam kijken. En het was ook nodig want mijn vader werkte weleens ’s nachts dat vonden ze niet goed eigenlijk maar mijn vader zei ja ik heb zes kinderen ik heb ook geld nodig natuurlijk.

I: Hij werkte in de omgeving hier.

R: Hij werkte bij de Nederlandse Spoorwegen aan het lijntje wat er nu nog is, het Lingelijntje.

I: Oké ja.

R: Dus wij konden daar in de Betuwe werkte hij veel in Beest en later meer richting Sliedrecht en Dordrecht als baanwerker zal ik maar zeggen dus en dat moest ook weleens ’s nachts gebeuren natuurlijk.

I: Ja.

R: Dus toen wij als kinderen hadden daar totaal geen moeite mee, wij vonden dat helemaal niet erg. Mijn vader probeerde wel om iemand in huis te krijgen maar dat konden wij als kinderen niet aan dus wij waren sterk genoeg met z’n allen om iemand er zo gauw mogelijk weer uit te werken.

I: Oké. En het was natuurlijk ook een heel nieuwe omgeving.

R: Ja en wat ik toen al wel heel erg vond de hervormde kerk die wist dat wij dus in die situatie waren en die kwam ons wel bezoeken, dan kwamen ze overdag en dan zei ik ja er is hier geen moeder en dan zeiden ze ja dan komen we ’s avonds wel een keer als je vader er is. Maar ik heb ze nooit ’s avonds gezien, dus daardoor is het, zijn we ook al verder van alles af geraakt en ik denk dat mijn vader aan mijn moeder beloofd had dat we wel naar de zondagsschool dat we die af moesten maken, want ik ben nog wel hier naar de zondagsschool gegaan. Maar ik was al 11 dus dat was een halfjaar toen kreeg ik mijn Bijbeltje wat ik nu nog heb als afscheid van de hervormde zondagsschool want we waren dus hervormd. Toen ik 14 was begon de zoektocht naar geloof. Toen begon ik te denken van ik mis eigenlijk wel iets. Ik had nog nooit op een christelijke school gezeten, want in dat dorp was geen, was wel een katholieke school maar dat was ondenkbaar, ik ben opgegroeid in een situatie waarin je als protestant niet met de katholieken in zee gaat zoals scholen of zo je gaat niet naar dezelfde school. Hoewel mijn moeder stond open voor alle gelovigen zal ik maar zeggen. Die stond open, die was heel sociaal. En ik mocht van mijn moeder met katholieke vriendinnetjes spelen, dat was iets bijzonders. Ik heb een keer een katholiek vriendinnetje en die kwam spelen en toen zei ze weet je waarom ik met jou kom spelen, ik zeg ik heb geen idee zei ik tegen haar, en toen zei ze dat weet ik nog omdat jouw moeder zo aardig is, en toen ging ik ineens denken, o ik weet nog dat ik zei o maar ze kan ook heel streng zijn hoor zei ik nog. Zo van je kent haar natuurlijk maar half, maar dat is me wel bijgebleven dat mijn moeder daar open voor stond. En we hadden een katholiek buurmeisje dat had een Down syndroom die mocht altijd bij ons komen. En dat was ook heel goed voor ons om daarmee te leren omgaan. En ook mijn moeder probeerde ook wel de seculiere mensen te benaderen in het dorp om mee te gaan, want er was bijvoorbeeld, het was zo klein er was geen zondagsschool, maar ik weet nog toen wij daar kwamen zei mijn moeder ik wil wel dat er een zondagsschool komt want ik breng zes kinderen in.

I: Ja.

R: En die is er ook gekomen en toen mochten ook kon ik weer de vriendjes en vriendinnetjes uitnodigen om mee te gaan en die gingen bijvoorbeeld met Kerst altijd mee. Ik had een seculiere vriendin, die is nog mijn vriendin, en die zei ik weet nooit waar het over gaat in de kerk maar met Kerst weet ik het zei ze want dan gingen we altijd met jullie mee. En dan gingen we Kerstfeest vieren en dat was in Rhenoy dat is aan de overkant van de Linge en dat was altijd heel spannend want als het vroor dan, als het helemaal dicht lag kon je over de Linge lopen. Dus dat was al fantastisch. Het meest spannende was als het twijfelachtig was.

I: Dat geloof ik ja.

R: Dan moesten we, met een taxi werden we dan omgereden dan konden we niet meer varen naar de overkant en we konden er nog niet overheen. Dus dat was altijd heel leuk. En dan kregen mijn vriendjes en vriendinnetjes die meegingen die kregen ook altijd een boekje. Wij kregen altijd een boek als cadeautje op dat feest aan het eind en hun kregen ook altijd een boekje, iets dunner dan dat van degenen die het hele jaar de zondagsschool hadden gevolgd maar ze kregen er ook wel een. En dus ik ben daar wel mee […] ik heb er wel toch het een en ander van meegekregen. Toen mijn moeder stierf heb ik het idee gehad dat ik dacht dat het kon niet waar zijn dat het gebeurd was, maar ik had het idee dat God zei maak je geen zorgen over je moeder want ze is bij mij. En dat vond ik zoiets groots, zoiets nou mijn moeder is bij God, bij Jezus, dat vond ik echt iets, en ik had geen verdriet op dat moment want ik vond dat mooi voor mijn moeder eigenlijk wel. Maar ja toen heel de familie kwam voor de begrafenis, een grote familie alle tantes en ooms en iedereen was in tranen en ik niet toen was het wel zo van het is misschien toch wel erg om dood te gaan, maar ik dacht dan meer aan het proces van doodgaan en daarom huilen ze allemaal, want mijn moeder heeft dat ook meegemaakt, maar nu hoeven ze niet meer te huilen want dat slaat nergens op dacht ik bij mezelf en ik weet nog dat wij als kinderen alle zes tussen de vijf en 14 jaar dat mijn moeder opgebaard lag en dat we mochten gaan kijken, dat was natuurlijk ook een heel eng en spannend moment.

I: Ja, dat lijkt me confronterend.

R: Maar ik zag mijn moeder liggen en ik dacht hier ligt sneeuwwitje, gek he, want ze had een heel mooi wit, en ze was nog niet oud. Ze was 45 jaar. Dus ze lag er heel vredig bij en ik vond het niet iets om over te huilen bij wijze van spreken. Maar ja, pas later dat vind ik wel het mooie van God dat je niet de hele portie in een keer krijgt maar dat het altijd in fases gaat, pas later ontdek je en kom je op school je hebt iets leuks meegemaakt en dan kom je thuis en dan is er niemand om dat te vertellen en dan ineens mis je je moeder pas natuurlijk. Maar op dat moment er waren zoveel dingen die allemaal gebeurde, de jongeren die moesten allemaal uit huis en we gingen allemaal naar een ander gezin. Het was een boerendorp dus ja die hebben dan de verplichting om natuurlijk te helpen, dat deden ze ook allemaal. Wij gingen allemaal naar verschillende mensen toe om opgevangen te worden in eerste instantie. Dat was al toen mijn moeder nog in het ziekenhuis lag, ze lag in het ziekenhuis.

I: Dus ondanks de verschillende opvattingen was dat er wel die banden waren wel aanwezig.

R: Dat was absoluut geen enkel probleem.

I: Want het was ook bijvoorbeeld vanuit de katholieke vriendinnetjes die je had was er geen moeilijkheid dat jij als protestants meisje met hen speelde vanuit de katholieke ouders.

R: Ik moet zeggen dat we allemaal wel bij het seculiere of bij protestanten terechtgekomen zijn. Ik kan me niet even indenken dat er eentje naar de katholieken gegaan is, maar misschien omdat we daar al mee speelden en mee op school zaten en zo. Ik ging naar mijn vriendin dat was ook mijn buurmeisje, ze was tweeënhalf jaar ouder maar ze was wel mijn hartsvriendin. Dus daar kwam ik terecht. En mijn zusje die kwam weer bij haar vriendinnetje terecht. En mijn jongste zusje die kwam terecht in een gezinnetje waar ze drie jongens hadden en die moeder altijd een dochtertje had willen hebben en mijn zusje werd aangekleed als een pop. Dat was echt […] en ik weet nog dat de familie zei van o daar komt je kleine zusje maar je mag niet zeggen dat ze er leuk uitziet want dan wordt ze verwaand.

I: Oké.

R: Ja, iedereen kreeg natuurlijk ineens in een hele andere setting kom je dan.

I: Ja, ook nog andere tijden denk ik.

R: En bijvoorbeeld in het pleeggezin waar ik was, daar was […] mijn vriendin moest vreselijk hard werken al die moest elke dag uit school twee koeien melken en op vrijdagmorgen ging zij niet naar de godsdienstles, ik wel, dan moest ze de moeder helpen en de keuken werd helemaal uitgeboend en alles 12 jaar oud. En dat hoefde niet, want mijn moeder had, die buurvrouw dus de moeder van mijn vriendin heb ik een keer horen zeggen tegen mijn moeder je moet haar ook eens wat meer laten doen zal ze niet onder lijden. Toen zei mijn moeder nee dat doe ik niet een kind kan maar heel kort kind zijn en zij hoeft hier niet mijn werk te doen. Dus toen kwam ik daar, maar ze hebben me niet aan het werk gezet hoor, ze hebben me altijd heel netjes behandeld maar niet als een eigen kind want dan had ik het wel moeten doen en dat voel je dan wel natuurlijk. Ja, dus dat geloof is toen helemaal weggezakt want mijn vader die het ging hem allemaal een beetje boven zijn hoofd en het zat denk ik ook niet zo diep bij mijn vader dan bij mijn moeder.

I: Maar toen jullie dus in Sliedrecht terechtkwamen kwamen  jullie dus wel bij de hervormde kerk terecht als ik het goed begrepen heb.

R: In eerste instantie maar we zijn nooit naar een kerkdienst gegaan alleen naar die zondagsschool.

I: Ja, maar op zich dat ik van jou hoorde dat je een beetje de binding miste, dus dat ze zeiden van we zullen dan langskomen en dat deden ze niet, dan snap ik op zich ook wel dat je niet zo die connectie hebt.

R: Nee en ik wist niet van hoe kan je dat nou, hoe ga je als kind ineens naar de kerk als de hele familie niet gaat. Dat is een enorme stap.

I: Ja, snap ik.

R: En we gingen weleens met kerstnachtdienst dat vonden we machtig interessant en lang opblijven en zo dus dat prachtig. En ik geloof dat mijn zusjes en broertjes dan gingen we met z’n allen wel. Mijn vader weet ik niet meer of die nog meeging. Dus maar op mijn 14e begon ik het echt te missen ook en toen dacht ik ik zou willen dat ik een van die vriendinnen van school dat ik daar eens op zondag mag komen dan zou ik gewoon met hun een keer naar de kerk kunnen. Maar die, omdat ze dachten zij is seculier, die kwamen nooit bij ons op zondag of dat we op zondag, we speelden niet met hun op zondag  want hun gingen naar de kerk wij dus niet. En dan heb je toch meer krijg je ook ik zat op een seculiere school dus dan heb je ook meer seculiere vriendinnetjes natuurlijk waar je mee omgaat. Dus toen ben ik de Bijbel gaan lezen, dat herinner ik me nog. Daar begreep ik echt helemaal niets van dus die heb ik maar gauw weer opzij gelegd, ik denk ik weet niet waarom ze me dit hebben gegeven als afscheid want hier begrijp ik echt niks van. Maar het heeft me niet losgelaten tot ik 17 werd en toen wilde ik in de gezinsverzorging gaan werken. En er was een klein probleempje want er waren hier twee stichtingen, de hervormde stichting en de gereformeerde stichting en die namen alleen maar gelovige meisjes aan die kerkelijk meelevend waren.

I: Precies ja.

R: Dus dat was een probleem. En toen ik mijn sollicitatiegesprek had, het was een heel gesprek, maar aan het eind werd er gevraagd hoe zit het met de kerkgang. En toen zei ik nou ik ga weleens zei ik maar het was september en zij vroeg dus heel precies wanneer ik voor het laatst was geweest en dat was december kerstnachtdienst.

I: Ja.

R: Dus toen zei ik tegen degene van de Kinderbescherming die ons kwam begeleiden toen zei ik ik krijg die baan niet zei ik want ze vroegen hoe vaak ik naar de kerk ging en daar zal ik niet op aangenomen worden. Nou die vrouw was gereformeerd en de gereformeerden zijn wat […] ze hadden al gezegd ga niet bij de hervormden solliciteren want daar nemen ze je echt niet aan, die zijn heel streng, maar die gereformeerden die zijn wat makkelijker daar kom je er misschien nog wel tussen zei ze. Dus toen ik zei van nou ik kom er waarschijnlijk niet tussen toen zei ze o nee zegt ze zo gaat dat niet, ik ken de voorzitter van het bestuur en Arie Baars een welbekende man in Sliedrecht, hij leeft niet meer, maar heel bekend ook binnen de gereformeerde kerk, ik zal eens een goed woordje doen want dit is […] maar je zegt dat je er niks op tegen hebt dus waarom ga je dan niet gewoon een keer met ons mee.

I: Nou, hoppatee.

R: En toen dacht ik hier zit waarschijnlijk de ingang.

I: Ja.

R: Ik vond het wel heel ik denk hoe ga ik thuis zeggen ik ga morgen naar de kerk, want we sliepen altijd uit op zondagochtend natuurlijk. Maar toen zei ze je kan ’s ochtends gaan of ’s avonds. Ik zei o dan ga ik ’s avonds, want ik dacht dat is makkelijker iedereen gaat er altijd een beetje zijn eigen weg en dan ben ik ook weg ’s middags en dan ga ik naar de kerk. En toen ben ik voor het eerst meegegaan, toen konden hun niet, maar toen zei ze mijn dochter gaat dus dan ga je met haar mee die wacht op je daar en daar bij de hervormde kerk wacht ze op je en dan gaan jullie samen naar de gereformeerde kerk.

I: En dat was hier dus de kerk.

R: En dat was hier de kerk.

I: Maar met banken. Met banken.

R: Met banken en dat vond ik allemaal […] ik vond niets vreemd maar ik was er wel 100% zeker van dat iedereen mij aanstaarde en zag er is een vreemde binnengekomen wie zou dat nou toch zijn.

I: Ja, dat komt me bekend voor.

R: Dat vond ik […] nou op een gegeven moment ben ik alleen gegaan, ik denk maar even eroverheen zetten, ik wil toch blijven gaan. En ik heb ook gezegd ik wil eerst wachten tot ik weet of ik aangenomen ben in die gezinszorg en voor die tijd ga ik niet naar de kerk want ik ben geen hypocriet. Ik dacht ik wil niet dat ze me daar ineens zien en dan denken van o ja ze gaat nu naar de kerk nu moeten we ze toch maar aannemen. Nee, dat wilde ik beslist niet. Maar ik werd dus wel aangenomen en ben dus zo in de kerk terechtgekomen en mijn hele leven lang gebleven, vanaf mijn 17e ben ik dus naar de gereformeerde kerk gegaan. Ik had niet iets anders. Ik dacht niet later zou ik misschien ook naar de hervormden kunnen, ik probeerde me daar te settelen en ik moet zeggen ik wilde veel over God leren en dat gevoel had ik dat valt een beetje tegen. Ik had niet het gevoel dat dat voldeed aan wat ik zocht en toen dacht ik dat is logisch want jij gaat maar een keer naar de kerk, je moet twee keer gaan. Toen ben ik twee keer gegaan. Gebeurde er nog niet zoveel. Toen was het je kan naar catechisatie daar hoor je te zitten. Jeugdvereniging ben ik allemaal gaan doen. Op een gegeven moment heb ik belijdenis gedaan in de kerk en ik weet zeker dat ik een gelovige was en ik was meelevend maar nog altijd op zoek ondanks dat ik dus belijdenis had gedaan en in die kerk was. Ik dacht er moet meer zijn dan dit.

I: Maar ondertussen was je dus wel een heel […]

R: Actief lid.

I: Ja.

R: Zeer actief lid.

I: Heel veel mensen kenden je.

R: Ja en ik zat in commissies en ja.

I: Maar het knaagde.

R: Maar het knaagde, ja. Ik was toch steeds op zoek nog. En toen heb ik ben ik in een tijd opgegroeid dat in Sliedrecht Youth for Christ begon.

I: Wanneer was dat weet je dat nog?

R: 17 was ik, dus ik was misschien, ik ben in 81 naar Israël gegaan, dus het was misschien wel rond 75 of zo. Zoiets ik weet het niet meer precies maar ineens kwam ik bij een groep mensen terecht die de Bijbel bestudeerden en dat met heel veel overgave deden en heel enthousiast waren en toen dacht ik ja dat wil ik ook.

I: Youth for Christ heet dat.

R: Ja.

I: Dat staat me zo bij als wat oneerbiedig nogal evangelisch.

R: Ja. Ik speelde ook in een gospelgroepje en ik weet nog dat we bijvoorbeeld aan de Merwede daar aan de singel stonden met dat groepje met iemand van het Leger des Heils want die man had ons benaderd en die zei wij hebben geen muziek meer van het Leger des Heils maar ik wil wel blijven spreken, willen jullie spelen. Nou wij vonden dat geweldig.

I: Ja, waarom niet.

R: Dus we waren wel heel ja wat zal ik zeggen wij waren niet gewend om zo open, we dachten van ja we gaan daar openlijk staan en alles maar hij zei ik zal het woord doen. Het is de bedoeling dat jullie gaan spelen en als er een aantal mensen zijn dan zal ik het woord voeren en dan sluiten we af met nog een paar liederen van jullie en dan zou ik het wel fijn vinden om wat te blijven zodat we zoveel mogelijk mensen die daar staan daarmee in gesprek kunnen gaan, maar als je dat moeilijk vind dan doe je dat niet. Met dat soort dingen waren we bezig. We speelden in cafés gingen we ook als ze ons uitnodigden en wij kostte niks dus als die cafés eens een keer geen geld hadden dan kwamen ze bij ons terecht en wij waren dan ook wel zo dat we wat meer levendige nummers lieten horen. Dat was een ontzettend mooie tijd. En toen kwam Youth for Christ en dat gebouw moest helemaal aangekleed worden. O ja als we dan ergens zongen konden we ze natuurlijk daarna ook allemaal uitnodigen om naar Youth for Christ naar dat huis te gaan. Dat huis is afgebroken.

I: O, want ik wilde al vragen die hadden een eigen gebouw, waar zat het?

R: Wij hebben toen  een huis gekregen en dat huis is afgebroken en ik heb pas nu de story van dat huis gehoord. Daar hebben altijd joden ondergedoken gezeten dat huis had nooit afgebroken mogen worden.

I: Dat is daar bij de Bonkelaar.

R: Ja. En daar zat Youth for Christ.

I: Wow.

R: En wij hadden daar Bijbelstudies, koffiebar. We hadden de koffiebar. Het was een heel levendig gebeuren en ik weet dat dat een soort van opwekking in Sliedrecht gaande was onder de jongelui want het liep door alle kerken heen.

I: Ja, want ik wilde even teruggaan naar wat je eerst zei. Wat kwam je bij Youth for Christ tegen wat je dus in die gereformeerde gemeente niet tegenkwam.

R: Nou, om een voorbeeld te noemen wij hadden de jeugdvereniging en we waren op een leeftijd we waren net voor de belijdenis of net daarna maar we moesten om beurten een inleiding houden. Nou mijn inleiding vonden ze gewoon te lang want na de inleiding mocht de drank op tafel. Ja, sorry. Ja, ik ga daar niet om lachen want dat was gewoon zo. Dus ze wilden gauw die pauze hebben want dan werd het gezellig.

I: Ja.

R: Die Bijbelstudie was een verplichting, die moest, want anders kan je dat natuurlijk niet doen als kerk maar daarna was het gewoon gezellig. En iedereen genoot daarvan maar ik dacht ik ben hier niet gekomen alleen voor die gezelligheid. En bij Youth for Christ was het eerst de Bijbel ja en daarna was het natuurlijk ook heel mooi samen omdat je ja dat paste bij mij. Dat gaf mij een idee van ja dit is het. Dit is wat ik zoek en ik heb gewoon voor mezelf het geloof heb ik in de kerk wel meegekregen maar wat het betekent om wedergeboren te zijn, radicaal anders dat heb ik buiten de kerk meegekregen. En door Youth for Christ en door zelfs door dat Leger des Heils bij wijze van spreken want dat sprak mij ook wel aan, ik denk ja we moeten het uitdragen. En ook door later ging ik dus naar Israël door Near East Ministery de organisatie waar ik meegegaan ben dat was ook een voornamelijk evangelische organisatie waar ook mensen van de kerk welkom waren, maar het overgrote deel wat uitgezonden werd dat waren toch meer de Pinkstermensen de Baptisten, de Evangelischen en hier en daar een kerkelijk lid. Ik weet nog dat ik daar aan de eerste maaltijd bij de voorbereiding voordat we naar Israël gingen had je als groep moest je intern vier maanden een voorbereidende cursus doen, Werken in het Midden Oosten, en ik weet nog dat we zaten te eten een broodmaaltijd ’s avonds en dat ze zeiden Wilma van welke gemeente ben jij. Toen zei ik ik kom uit de gereformeerde kerk en toen viel er een lange stilte aan tafel. En ik zag ze denken o dan zal jij nog wel veel te leren hebben, omdat ja het is toch de gereformeerde kerk is toch beperkt. Ik bedoel het is een kerk die het op een bepaalde manier doet en zodra je daar overheen gaat kijken dan denk je van ja maar er is kinderdoop maar er is ook volwassen doop wat houdt dat dan in. Er is Heilige Geest maar mag die ook nadrukkelijk aanwezig zijn in de dienst. Dus al die dingen kwam ik mee in aanraking.

I: De charismatische beweging.

R: Alles, ja. Nou en toen kwam ik in Israël daar heb je niet de gereformeerd, hervormd of wat dan ook dat is een jonge gemeente want die is natuurlijk pas gaan groeien nadat de staat Israël is ontstaan. En daar zijn ze, daar gaat het ook heel anders aan toe dan hier. Dus ik heb ongelofelijk veel meegekregen door alle, door de hele tijd, van alle kanten. Ik moet zeggen dat ik altijd dankbaar ben dat ik denk van nou God heeft altijd mensen op mijn pad gebracht die mij weer een stukje verder konden laten groeien in geloof. Mooi he?

I: Ja.

R: Ja. Ik heb ook ik weet dat jij ontzettend getwijfeld hebt en misschien nog wel af en toe eens twijfelt maar ik heb dus nooit in mijn leven ooit getwijfeld aan het bestaan van God. Dat kan ik niet, want Hij heeft zoveel laten zien. Dan kan ik dus niet zeggen dat Hij niet bestaat terwijl Hij zoveel dingen heeft mee laten werken ten goede. Om iets te noemen de opleidingsschool voor gezinsverzorging ik kwam in die gezinsverzorging na een jaar zeiden ze we willen eigenlijk dat je de opleiding gaat doen, dat was een internaat, ging je een halfjaar naar Rotterdam, de grote stad. En daar gingen we leren. Maar dat was voor mij de eerste christelijke school. Ik weet nog dat ik dacht van o zullen we allemaal heel christelijk zijn en ik weet amper hoe ik me moet gedragen want ik was nog maar net in de kerk zeg maar. En ik weet wel we kregen geestelijke stromingen, we moesten alle godsdiensten leren, want als gezinsverzorgster kun je overal terechtkomen, dus je moet natuurlijk weten als je in een gezin met Jehova’s Getuigen komt en je hebt de geboortedatum van alle mensen die krijg je meestal dan kan je natuurlijk niet een verjaardag uitgebreid gaan vieren want dat doen ze daar niet. Dus we kregen geestelijke stromingen ook over het Jodendom voor het eerst en zo. Hoe je je aan kan passen als je in zo’n gezin komt, maar we hadden dus geestelijke stromingen en we hadden geestelijke vorming. Dat ging hoe ben je als christen, hoe ga je daarmee om en hoe leef je. En voor mij waren dat twee nieuwe vakken en ik weet nog dat bij het Christendom moesten we ook een aantal dingen gewoon echt uit het hoofd leren. Het Onze Vader en ook de geloofsbelijdenis kun jij je voorstellen dat je die even uit je hoofd moet leren. Ja, die moest ik uit […] maar ik was de enige die hem foutloos opgeschreven had, omdat ik ‘m, ik moest gaan zitten en gaan leren om […] terwijl die anderen die dachten ja we zingen ‘m elke zondag dus die ken ik wel. En toen ze ‘m op moesten schrijven toen faalden ze. En ik weet nog dat we kregen leergezinnen daar dus we moesten eerst oefenen in een gezin. Dus dat was een gezond kind. Dat was een moeder en kinderen enzovoort en daar mocht je dan dingen gaan leren van koken en je huishoudelijk werk indelen en uitgerekend mij zette ze in een domineesgezin, want ja ze wilden weleens kijken iemand die zonder christelijke achtergrond of die zich weleens aan kon passen daarin natuurlijk.

I: Ja.

R: Maar die vrouw die zag mijn honger en daar kon ik geweldig mee praten over het geloof, dus die heeft mij […] en ook in andere gezinnen die met gelovige mensen die hebben mij ook geholpen om weer verder te komen. En toen ik dacht dat ik een roeping had voor Israël toen ben ik naar twee mensen uit de kerk gegaan, de gereformeerde kerk dus, een waarvan ik wist dat ze vroeger Joodse onderduikers hadden gehad, ik denk die […] en die het overleefd had die is in Israël gaan wonen, dus hun hadden connectie veel met Israël ook, dus ik denk ik ga eens praten met hun. En ook iemand die in de gereformeerde kerk in contact was gekomen met Near East Ministery want die verzorgen ook dat noemen ze reveilweken ik ben daar afgelopen jaar ook nog geweest, dan besteed je een week lang ben je alleen maar bezig met Bijbelstudie en ze nodigen sprekers uit die dus gewoon heel bekend zijn op hun gebied. Maar je werkt ook in kleine groepen praat je daarover en ook over andere dingen die aan bod komen en dat doen ze ook al heel lang, naast dat ze mensen uitzenden voor Israël en er was dus een echtpaar bij ons in de kerk, dat wist ik, die waren naar zo’n reveilweek geweest dus daar ben ik ook gaan praten. En die zeiden wel tegen mij als je in die wereld komt zeiden ze dan zul je je misschien nooit meer thuis voelen in de gereformeerde kerk.

I: En daar wilde ik je iets over gaan vragen hoe is dat gegaan, want je hebt je bent blootgesteld geweest aan een heel breed scala aan opvattingen, levensovertuigingen heeft dat je kijk op die gereformeerde kerk veranderd?

R: Ja.

I: Je bent blijven gaan laat ik dat vooropstellen.

R: Nou, toen ik terugkwam uit Israël toen ben ik wel naar verschillende kerken in Sliedrecht gegaan, omdat ik was niet uitgezonden door de gereformeerde kerk dus ik voelde geen verplichting om terug te gaan naar de gereformeerde kerk, maar daar stond dan wel weer tegenover dat naar welke kerk ik ook zou gaan in Sliedrecht het zou altijd heel vreemd zijn. Dus ik zou me altijd heel erg moeten aanpassen. En ja ik ben hier en daar ook gaan kijken, gewoon een paar diensten bijgewoond en zo en ja toen dacht ik ja wat ga ik […] ik vind echt dat elke christen moet zich verbinden aan een gemeenschap om getoetst te kunnen worden, om voorgehouden te worden welke richting gaan we uit en nou ja je kent het wel, je kan niet zonder kerk, zonder gemeenschap laat ik het zo zeggen. Je hebt de anderen nodig die jou zeggen van nou zou je dat niet eens iets anders doen of […] en ik heb de gereformeerde kerk dus ook nodig ja waarom, om ten eerste om nooit hoogmoedig te zijn en te zeggen van ja ik heb veel gezien maar jullie niet en jullie missen zoveel en ik heb ook wel geleerd door al die tijd je kiest een kerk niet alleen maar op grond van wat het bij jou zal geven, waar voel ik me nou fijn en waar kom ik aan mijn trekken, maar je kan ook weleens in een kerk gaan zitten waar je zegt van nou bijvoorbeeld ik dacht er is zo weinig gebed in de gereformeerde kerk. Dat is er gewoon niet. Maar ik dacht ja ik kan altijd naar een andere gebedsgroep gaan dat heb ik ook gedaan. In Sliedrecht was een gebedsgroep die bijvoorbeeld heel specifiek voor Israël bad, dat is nu door de corona ligt dat al ik weet niet hoelang stil, ik weet niet of het ooit weer opgepakt wordt en daar ging ik dan naartoe om te bidden. En dan heb ik ook geleerd als er iets niet is, iets wat je mist dan moet je juist daar naartoe gaan want misschien als jij daarheen gaat en je zit in die kerk en je bidt dan kun je vanaf dat moment zeggen er is gebed in die kerk.

I: Ja.

R: Want jij bent dan in ieder geval daar biddend aanwezig.

I: Jazeker.

R: En dat onderschat ik niet. Niet wat mijn persoontje daaraan kan veranderen want ik heb niet al een hele kring van mensen kunnen bewegen om mee te doen bij wijze van spreken, maar door het gebed kan God kan daarin een verandering aanbrengen en vorige week zat ik ook op woensdagochtend daar weer en toen dacht ik gebed is ook zo heel sterk erkennen dat je het niet weet. Wij weten het niet God, de regering in Nederland weet het ook niet, maar U weet het wel en nou komen we hier om U te vragen om dat aan ons kenbaar te maken. Dus het is een erkenning afgezien nog van alle andere dingen maar toen ben ik dus bij de gereformeerde kerk toch teruggegaan en toen kregen wij Alexander. Dus dat was wel mooi want Alexander was nieuw ik was ook nieuw dus dat vond ik wel een goede bijkomstigheid want iedereen moest aan hem wennen, ik ook dus, dus dat gaf wel iets gemeenschappelijks. En toen Alexander dus kwam van ik zou wel een in de week een gebedsmoment willen instellen toen dacht ik ja en toen was het voor mij wel heel mooi natuurlijk, dat ik daar toevallig terechtgekomen was.

I: Ja, dat dat zo samen komt.

R: En toen zei Alexander ook ik heb het in mijn twee vorige gemeentes ook ingesteld en het is op niets uitgelopen. Dus dat was het hoopgevende waar hij mee begon.

I: Ja, ik hoor het hem zo zeggen.

R: Ja. En toen zei hij wel van daarom heb ik jullie hulp nodig, want jullie moeten, als jullie niet mee blijven doen dan loopt het hier ook dood. En ik weet nog dat hij, hij gaat natuurlijk weleens met vakantie, dus toen had hij gezegd ja nou ga ik met vakantie dus willen jullie even overleggen wat we gaan doen. En hij was er weleens een keertje niet geweest en toen had hij iemand anders gevraagd wil jij de leiding nemen, maar nu ging hij dus drie weken. En toen zei er iemand gelijk al van o nou eens even kijken een twee, wij alle drie hebben het weleens gedaan als we nou ieder een week voor onze rekening nemen een keer dan kan het gewoon doorgaan. Dus en toen zei iemand van en ik had het daarvoor ook al weleens een paar keer gedaan dus toen zei iemand nou fijn Wilma dat jij dat doet want anders dan hadden we nou thuis gezeten. En toen zei ik fijn dat ik het doe we hebben het toch allemaal beloofd aan Alexander dat wij dit door laten gaan, dus het is geen vraag of we er iets insteken bij wijze van spreken. Dus dat zijn hele mooie dingen. En ook ja er zijn andere dingen ik was ook altijd bezig met van half 10 is zo heel erg vroeg. En ik weet nog dat we aan het begin van dit seizoen was het geloof ik in groepjes gesprekjes hadden wat verwacht je van dit seizoen en toen zei ik tegen Alexander ik heb een droomdienst voor de zondag en dat is om half 11 beginnen. En dan gewoon alles in die dienst gooien en dan lekker koffie drinken met elkaar en ook eten met elkaar nou en dan ga je gewoon om half twee, twee uur weer naar huis en dan geen tweede dienst dat hoeft dan natuurlijk niet meer. En dan heb je ook niet alleen die dienst maar ook de gemeenschap met elkaar dat je gewoon ook met elkaar nog wat kunt zijn, want ik ga wel altijd naar koffie drinken maar dat is ook maar een kleine groep die daar zit. Nou, zei Alexander dan zal je nog wat beleven. En want ik ben natuurlijk vanuit Israël gewend dat daar de diensten later beginnen en dat we heel lang doorgaan en dat iedereen daarna nog wel blijft hangen en ook daar hadden we altijd een keer in de maand gezamenlijk eten. Avondmaal eerst en dan gezamenlijk eten en iedereen bracht gewoon wat mee en dat was altijd ontzettend fijn. Ja, dan zag je iedereen weer. De ene keer zit je bij die aan tafel en de andere keer bij die en ja ik vond dat altijd heel fijn. En hier zie ik altijd de kinderen naar school gaan ’s ochtends en dan zie ik op de sport de ouders weer ’s ochtends, zaterdagochtends die kinderen moeten altijd heel vroeg al en dan moeten ze zondag zich ook nog zo haasten daar is een sjabbat toch niet voor. Je moet relaxt toch kunnen […] dat heb ik wel van mijn moeder meegekregen mijn moeder werkte niet op sjabbat en ze had alle tijd voor ons. En ze was zo totaal anders dan gereformeerd want wij konden het ons niet veroorloven dat als de ijscoboer kwam in de zomer dat we elke dag een ijsje kregen maar mijn moeder zei op zondag komt hij ook en dat was ook zo en op zondag krijgen jullie een ijsje. Dus de zondag was voor ons iets […] en dan had mijn moeder tijd. We zijn een keer gaan fietsen en toen stond er een ijscoboer ergens en toen zei mijn moeder o ja vraag even of hij even, ja er waren nog vriendinnetjes bij misschien 10, 12 ijsjes brengt naar deze kant en toen zei die man dat kan ik niet want jullie zitten in Gelderland daar mag ik niet verkopen. Dus wil je ze even komen halen, dat kon wel. Dat vond ik heel gek, ik denk op zondag geen ijs kunnen verkopen waar slaat dat nou op zondag is toch dan wil je juist een ijsje.

I: Vierde zondag hoor ik hier.

R: Vierde zondag ja en wat nu wel moeilijk is voor mij want sommige mensen dat is ook wat bij het gereformeerde kerk hoort het is een strak schema het is strak. Dus niet iedereen vindt het fijn dat dit […]

I: Nee, dat kan ik me voorstellen ja.

R: En ik hoor dan van mensen ja wanneer hebben we nog eens een keer een gewone dienst.

I: Drie keer in de maand.

R: En ik weet nog dat de kerk uitgeleend werd voor een groep jongeren, ik weet niet of je dat nog weet, op een middag was het dan en toen is dat eens een keer uitgelopen toen waren ze om zes uur nog niet allemaal klaar. En ik vond dat geweldig. Ik denk goh kijk al die jongelui en die hebben geen haast om de kerk uit te komen. Ze zijn allemaal gekomen dus de kerk zat helemaal vol want er was een stroom die eruit ging zonder einde, maar er waren mensen die vonden het schandalig dat wij buiten moesten blijven staan om op hun te wachten. En ja dat heb ik dus helemaal niet doordat ik van alles heb meegemaakt, want die kerk van mij in Jeruzalem die moest officieel om kwart over 10 beginnen maar ik heb weleens een keer om 20 voor 11 gezegd van nu kunnen ze nou wel voor mij een keer beginnen. Begrijp je. Dus daar probeerden ze ook wel dat de mensen wat eerder zouden komen, maar dat paste niet in hun sjabbatsleven.

I: Nee, maar wat dat betreft is in onze gemeente nu van alles interessants gaande.

R: Ja, jij noemt het interessant maar sommigen zeggen van ik ben de weg kwijt nu. Begrijp je.

I: Nee ja en dat is ook moeilijk om te navigeren dat begrijp ik heel goed en daarom probeer ik ook ja met mensen erover in gesprek te gaan.

R: Ja.

I: Ja en dat lijkt me goed om op te eindigen. Ik zou je nog heel graag een keer over Israël spreken maar dat wordt een andere opname.

R: Ja. Nou.

I: Wilma hartelijk  dank voor het fijne gesprek.

R: Heel graag gedaan.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.