Hoorbaar Geloof
Hoorbaar Geloof
In gesprek met: Scott Baks
/

Scott en Job praten over muziek. Waar een organist zoal rekening mee moet houden, hoe je scholieren kennis kunt laten maken met muziek, en het belang van stilte.

I: Dit is Hoorbaar Geloof: de podcast van de gereformeerde kerk in Sliedrecht. Mijn naam is Job van Achterberg en vandaag is mijn gast Scott Baks. Dag Scott.

R: Hoi.

I: Scott, ja ik denk dat de meeste mensen van onze gemeente je kennen als de man die vaak achter het orgel te zien is, je bent hier vaak organist en ik ben dan vooral benieuwd hoe dat gekomen is.

R: Ja, is eigenlijk wel een leuk verhaal. Nou ik ben Scott, ik ben 22 jaar, ik woon in Hardinxveld en ik ben inderdaad in Sliedrecht organist bij jullie in de kerk. Even denken hoor, ongeveer zes jaar geleden nu denk ik ben ik begonnen en dat kwam omdat mijn orgelleraar Arjen van Sluis die heeft ook een tijdje hier in Sliedrecht in de Hervormde gemeente gespeeld en hij heeft volgens mij is toen Bastiaan (naam) 00:01:02 gestopt als organist bij jullie en toen viel er een gat en toen ben ik via Arjen eigenlijk gevraagd om daar eens een keer een dienst te komen spelen en dat heb ik toen eens een keer gedaan en langzaam werd dat meer en op een gegeven moment was ik onderdeel van het team.

I: Je had daarvoor nog niet eerder ergens een dienst gespeeld?

R: Nou niet vast misschien eens een keertje weet je wel zo van joh kan je een keer het Kinderkerstfeest meespelen weet je wel maar verder eigenlijk niet dus voor mij was het ook echt de eerste dienst dat ik hier zat, zat ik met klamme handjes zeg maar. Mocht ik een halve dienst, twee psalmen spelen en […]

I: Ja, ik wilde al vragen vond je het spannend want je zit daar nou ja die apparatuur zal je een beetje hebben gekend, je had al weleens gespeeld maar […]

R: Ja, je hebt dan weleens ingespeeld en ja volgens mij toen was ik ook echt woensdag nog dat je de woensdag voor de zondag ben je er nog even geweest en even inspelen en je kiest alles en dan weet je hoe het moet. Maar toch op het moment, ja dan zitten er, toen zat er rustig 300 man denk ik.

I: O dat is volle bak.

R: En dan moet je even weet je wel en dat was toen nog met Jan Vermeulen en hij speelde altijd met het gordijntje dicht zeg maar en op een of andere manier vond ik dat, ja het kan natuurlijk, zelf heb ik eigenlijk het gordijntje altijd open want ik houd van dat contact naar beneden en nu dat we de beamer hebben en dat je boven ook een camera hebt wordt het ook wel weer, zeg maar je ziet boven heel veel ook als je niet naar beneden kijkt. Maar toen was het echt dat je denkt van o nu zit ik hier, eigenlijk geen idee aan de andere kant zit er een kerk en dan moet je maar gewoon je dingetje doen en hopen dat mensen het oppakken en meezingen als jij aan het spelen bent. Ja. Ja, het was wel ja je bent dan wel zenuwachtig of zo. Het was anders dan als je echt een concert moet spelen weet je wel dan ga je echt ijsberen en trillen en zweten dit was meer van oké goed en wat nu. Ja je kan ook niet terug he.

I: Nee, je moet wel.

R: Je begint en dan moet je door. Dat maakt het wel uniek denk ik.

I: Ja, maar ook het feit dat je zo’n detail noemt als dat gordijntje, want nu zit ik erover na te denken, ik weet niet of ik weleens iemand met het gordijntje dicht heb zien zitten. Altijd zie je eigenlijk bij ons de organist wel zitten. Soms als het misgaat dan kijken ze ook even over de balustrade heen.

R: Ja, nog een vers.

I: Kreeg je feedback na afloop?

R: Ja. Nou ja op zich wel, sowieso wat mij meteen opviel was een soort van ja ik was hier nooit geweest in deze kerk, daarvoor, dus ik maakte ook op die manier een soort kennis met de gemeente ineens. Denk ik van nou dat is wel een leuke […] ja leuke mensen, gewoon heel spontaan dus in die zin was het wel een hele fijne plek om te beginnen ook. De ene kant uit is het van ja leuk dat je speelt en ik hoor dit en dat en mensen horen natuurlijk ook ja een nieuw geluid, nieuwe creativiteit misschien ja en daar krijg je wisselende reacties op. Maar over het algemeen wel gewoon heel vriendelijk ook als het als mensen het minder mooi vinden van joh nou ik vind het ja ik hoor dit en daar vind ik wat van. Ja daar heb ik mee te doen want ja je kan niet voor iedereen spelen.

I: Nee, natuurlijk maar dat was pas geleden ook wel direct aanwezig want je had toen iets heel erg, ja hoe zal ik het omschrijven, ik ben zelf niet zo muzikaal aangelegd maar je zette iets heel erg bombastisch in je kwam zo’n lage toon hard binnen. In een keer zette je het in, en ik wow, o komt straks het orgel en ik vond het echt gaaf, maar toen kwam er echt vijf minuten nadat ik het er met je over had gehad kwam er een dame van ik vond het echt helemaal niks.

R: Ja, nou dat is leuk. Dat en dan moet je natuurlijk ook, het was een risicootje dat soort dingen en dan denk ik van ja het was toen lijden tijd volgens mij dus ik wilde iets een beetje iets verwrongen neerzetten iets een beetje dramatisch. Is een stukje emotie en ik had net dat stuk in de vingers zeg maar.

I: Juist ja.

R: Ik denk van ja als ik het een keer wil spelen moet ik het nu doen. Ja en dan doe je dat. En er is altijd een, het is altijd een gokje. Soms kan je ook heel duidelijk afstemmen op wat er gebeurt of gaat gebeuren in een dienst. Als een dominee heel expliciet is over een thema of over een […] als je in de liederen al een thema terugziet dan kan je daar voor de dienst iets bij kiezen of daarna. Of als er in de preek iets genoemd wordt en dan na de preek of na de dienst kan je daarop inspelen.

I: Ja. Dat lijkt me wel moeilijk om dan echt even iets o ja wat zou hier goed bij passen je bent eigenlijk een soort even uit de losse pols bedenk je er een voorgerechtje en een nagerechtje bij eigenlijk.

R: Ja misschien wel.

I: Lijkt me wel moeilijk.

R: Ja het is […] je hebt wisselend de tijd ook. Weet je nu als ik nu zondag moet spelen heb ik een hele week gehad en dan ja dan kan ik rustig heel de week daar een beetje over peinzen vanaf dat je de liturgie hebt en dan ja dan kan je echt kijken van welke zondag is het. Bijvoorbeeld nu is het dan tussen Pasen en Pinksteren, Hemelvaart ook nog niet gehad dus dat geeft een tijd aan waarbinnen je je liederen dan kiest misschien. Dat je zegt van nou ik speel een variatiereeks over een lied wat in deze tijd past. Ja en aan de andere kant kan je ook zeggen nou ik pak een stukje literatuur, een stukje muziek bijvoorbeeld wat ik toen speelde. En zeker bij de klassiekere kant zie je dat het vaak wisselend valt en dat ja ik weet niet dat leer je ook wel loslaten, dat je denkt ik maak gewoon een stuk muziek en dan is het gewoon jouw handtekening onder zo’n dienst of zo.

I: Ja, want je hebt organisten die heel erg, hoe zeg je dat, op de toon af spelen en je hebt ze die van alles variëren waar je denkt dat heb ik nog niet eerder gehoord en dan komt het er in een keer tussendoor. Hebben jullie als organisten daartussen, kennen jullie elkaar allemaal, en is het een soort clubje of […]

R: Ja, we zien elkaar minstens een keer per jaar, gewoon aan het begin van het jaar hebben we dan als organisten overleg en dan plannen we het rooster. Tenminste proberen we het dan zo goed mogelijk te plannen dat er in ieder geval een concept staat en ja tuurlijk wissel je weleens tussendoor want er komt weleens wat tussen maar dan spreek je van elkaar. En je weet van elkaar iedereen speelt anders en dat maakt ook wel weer een leuke mix of zo dat is ook wel weer gezond dat je niet helemaal een, helemaal vastroest in een patroon zeg maar, want dan krijg je altijd dat dezelfde mensen het wel mooi vinden en andere mensen ja dus ik denk dat dat wel een kracht is ook dat je verschillende mensen […]

I: Jazeker, ja hoor.

R: Ja aan het woord, aan het orgel laat zeg maar.

I: Ja, ook leuk om het zo te zien. Maar hoe is het nou eigenlijk want jij hebt, ik zit te kijken hoor, jij hebt het conservatorium gevolgd of volg je nog steeds?

R: Ja, nou ik ben dit jaar aan het afstuderen. Ik studeer docent muziek maar het is wel aan het conservatorium gewoon de richting waarbij je uiteindelijk docerend musicus wordt. En dat is dan zeg maar, nou geen tegenovergestelde, maar dat is een andere stroming dan de hoofdvak richting waarbij je uitvoerend musicus wordt. Je zou bijvoorbeeld voor orgel kan je vier jaar echt orgellessen krijgen en alle vakken die daarbij horen. Ik heb zelf gekozen voor docent muziek omdat je dan net een bredere opleiding krijgt dus ik kan ook een stukje drummen, een beetje gitaar spelen, ik weet hoe een basgitaar in elkaar steekt. En je ziet dan dat je toch iets meer, dat vond ik er heel leuk aan, je bent iets meer met mensen bezig, tenminste heb ik tijdens de opleiding ontdekt dan per se met de muziek. Tuurlijk je wordt goed in muziek maken en ik heb voor orgel ook gewoon lessen zeg maar dat je echt orgels krijgt maar tegelijkertijd leer je ook wel heel veel over hoe mensen zijn en hoe je met mensen middels muziek ergens komt en dat je een doel bereikt.

I: Kun je een voorbeeld geven?

R: Nou ja je ziet altijd dat een van de stokpaardjes van een van de docenten van mij is ook van de basis van onderwijs is contact leggen en dat contact leggen dat is natuurlijk iets waar je in muziek ook mee bezig bent dus dat is een hele mooie manier om, als jij met je leerlingen een band op wil bouwen van joh wij zijn een klas en ik ben jullie docent, nou middels muziek kan je een hele leuke, het is heel laagdrempelig. Je bent altijd bezig en mensen vinden er altijd wat van. En ze hebben er altijd wat over te vertellen. Ik geef nu les op een school in Barendrecht en daar hebben we pas hebben we een talentenshow gehad en dan merk je gewoon dan komt er zoveel los bij die leerlingen van als ze dan iets mogen laten zien voor de groep en ik vind dat deel denk ik het leukste aan heel mijn opleiding dat je dus mensen leert te genieten van muziek.

I: Is dat middelbaar onderwijs.

R: Ja, middelbare.

I: Ik vind het bijzonder dat je dat zegt want als ik bij mijn eigen middelbare school terug denk dan was dat een soort liedjes zingen die je niets deden en je moest op een blokfluit leren spelen en dat was natuurlijk kon je geen van allen dus ik vind het fijn om te horen dat bij jouw klas in ieder geval zo positief is. Je hebt natuurlijk als je het in de Hollywood taal ziet, Mister Holland’s Opus die dan probeert zo’n oudere leraar die eigenlijk zijn grote muziekstuk kon schrijven maar hij moet ook geld verdienen dus hij gaat maar les geven. En hij heeft van die leerlingen die nou ja de een die wil het niet en de ander wil het wel heel graag maar die kan het eigenlijk niet en dan wordt natuurlijk een heel mooi geromantiseerd verhaal dat uiteindelijk al die leerlingen toch met elkaar samen kunnen spelen, maar ja dat […]

R: Tuurlijk die romance die hangt natuurlijk wel altijd een beetje eroverheen je hoopt dat dat gebeurt maar je weet ook beter dat dat gewoon er zijn leerlingen die zeggen van ja ik heb niks met muziek en dat lukt gewoon niet, en dat is ook goed maar je doet het gewoon voor het uiteindelijk blijft muziek een middel om je leerlingen verder te helpen zeg maar en je ziet dat daar ook heel erg de spanning ligt sowieso met de kunstvakken. Die zijn helemaal niet bezig met cijfers of prestaties maar die zijn veel meer bezig met van nou wat laat jij zien. Als een leerling een heel vel zwart krast met een waskrijtje nou wat gebeurt, weet je wel waarom doe je dat want hij neemt wel de moeite om dat hele vel vol te krassen, ik zeg maar wat weet je wel en daar zijn best wel, je ziet dat leerlingen dat heel moeilijk vinden om uit te leggen, want het is heel […] ja als je daar vier jaar mee bezig bent geweest als muziekdocent ja dan weet je natuurlijk veel meer dan die leerlingen. Je kan op een heel andere manier, een veel abstracter niveau naar een stuk muziek kijken en daar val je dan ook weleens over dat je dan iets presenteert aan de klas en dan haken ze allemaal af en dan denk je van o ja natuurlijk want dat is gewoon helemaal niet waar jullie nu zijn. Die zijn met heel andere dingen bezig.

I: En hoe bereik je ze dan?

R: Dat is altijd de vraag inderdaad en dan kom je toch weer terug op dat je contact legt met je leerlingen zo van joh hoe gaat het met jou, misschien ben je een halve les helemaal niet bezig met muziek maar ben je gewoon bezig met praten over nou ja wie zijn jullie, wie ben ik, wat gebeurt er in zo’n klas. Weet je als je een moeilijke klas hebt, waar veel gebeurt achter de schermen en dat is op zich ja dat is ook niet heel uniek. Als ik kijk naar mij, mijn collega’s zeg maar op Conax ja wij hebben allemaal klassen waarin echt leerlingen gewoon echt diep in de problemen zitten af en toe of waar eigenlijk relatief weinig aan de hand is maar die daar gewoon heel zwaar aan torsen ja dan is er helemaal geen ruimte voor, weet je wel die hebben helemaal geen zin in dat je noten moet leren lezen of blokfluit moet leren spelen daar zijn ze helemaal niet mee bezig. En die zijn dan allang blij als jij een stuk muziek aan weet te zetten waar ze iets bij voelen, weet je wel, of dat je zegt dan moet je daar eens naar luisteren of wat vind je hiervan en dat is het dan.

I: En dat doen ze ook?

R: Ja, nou soms wel. Ja soms ook niet. Weet je het blijft altijd een gok. Maar ja je komt dan wel op leuke ontmoetingen zeg maar.

I: Dat je op zo’n manier zo dichtbij iemand komt en bij hun problemen komt te staan.

R: Ja en het is ook het is heel oppervlakkig hoor. Ja ik moet zeggen je blijft heel erg aan het randje maar tegelijkertijd weet je wel je gaat niet zoals de mentor alle problemen ook helemaal uitkauwen.

I: Nee, maar je bent wel een docent en ook wel een vorm van vertrouwenspersoon in die zin.

R: Ja en dan is het net wat de leerlingen tegen je zeggen. Ja ik mag natuurlijk, ik zeg er liever niet teveel over, maar ik heb ook wel gesprekken gehad met ouders en zo dat je denkt van o ja die dan over hun kind en dat is dan mijn leerling vertellen en dan gaat er ineens zo’n hele wereld voor je open bij zo’n leerling denk je van o die zit daarmee en dan ja daar wil je dan iets mee. En dat lukt niet altijd en soms is het ook gewoon je bestaat en je geeft ook je aandacht, je probeert gewoon je aandacht te geven aan elke leerling en soms is dat al genoeg.

I: Ja. Kun je me een voorbeeld geven van een muziekstuk wat je iemand zou aanraden of wat je iemand hebt aangeraden wat […]

R: Ja, dat wisselt heel erg, dat ik heb bijvoorbeeld nou ja aanraden is natuurlijk weer een andere stap maar ik kan bijvoorbeeld wel als je het over een stuk hebt wat ik gebruik. Ik heb bijvoorbeeld voordat ik nu op het middelbare moest ik stage lopen op de PO, basisonderwijs.

I: Oké ja.

R: En daar heb ik met een groep heb ik, hoe heet dat stuk, Petroesjka van Strawinsky behandeld

00:16:04 (begin muziek)

een heel absurd stuk, heel druk en het gaat over een […] het is een opera, nee het is een ballet sorry, het is een ballet van Strawinsky. Strawinsky is ook wel bekend van de Sacre du Printemps, dat is een beetje zijn opusnummer dat was een grote dat stuk dat gaat over een soort Russische stam die zich in het oer, of niet eens Russisch, een beetje in de Kaukasus speelt dat en Strawinsky was zelf een Rus woonde in Parijs was daar enorm door geïntrigeerd door die cultuur en dat beetje dat prehistorische rauwe gevoel en je merkt in die muziek ook dat hij dat dan probeert te vatten in heel veel ja volgens sommige mensen zijn dat dan heel herrie weet je wel. En ik ben het er eigenlijk wel mee eens want het is ook gewoon, het is echt absurd en de première was ook een flop iedereen ging helemaal uit zijn dak want ze vonden het verschrikkelijk. En een van de stukken van de hem is dus ook Petroesjka dat gaat over een als ik het goed zeg over een pop en die pop die danst voor een soort tovenaar zeg maar. Hij is een pop die tot leven wordt gewekt. En aan de voorkant van het stuk zit een hele energierijke een soort briljante opening en daar wordt een feest geschetst met een soort dorpsfeest en daar zit muziek bij en dat is allemaal ritme en groots en dat zette ik toen aan bij een groep zes. Ik zeg van nou weet je we gaan gewoon, ik heb een stuk muziek voor jullie meegebracht en niemand kent het, weet je wel dat denk je dan en nou ga maar eens luisteren en wat hoor je weet je wel iedereen een vel papier en zullen we eerst maar eens een tijdje luisteren en opeens zet je die muziek uit en nou ga nou maar eens tekenen wat je hoort weet je wel. Dat vond ik zo geweldig. Die muziek ging aan en die kids die gingen allemaal ogen dicht, achteruit, een beetje zitten luisteren, een beetje doen en ik zette die muziek af en al die kids waren gewoon vertrokken

00:18:49 (einde muziek)

 die zaten allemaal in dromenland zeg maar die waren allemaal aan het fantaseren en het doen en dan zie je gewoon al die zijn die waren helemaal een soort gebiologeerd door wat ze net gehoord hadden. En toen heb ik een halve minuut heb ik ze gewoon even laten zitten, ik denk van nou komt wel weer, ze komen wel weer bij, en die kids waren helemaal wild enthousiast en dat is maar een stuk waar eigenlijk je kan eigenlijk dat verhaal is veel te abstract voor ze maar van die muziek zelf vonden ze helemaal geweldig, helemaal […] En dan moet je ze natuurlijk helpen want die kunnen nog niet zo super veel uit zichzelf ja wat hoor je nou. En dan ben je muziekdocent die dus weet hoe je dat noemt weet je wel. Kan je praten over stukjes nou het is ritme, wat is toonhoogte en dan zit je alweer snel in de theorie.

I: Ja en ook Stravinsky en ik bedoel je had ook Peter en de wolf kunnen gebruiken en dat is iets eenvoudiger misschien. Dat vind ik nog wel wat dat je dat […] maar duidelijk met goed effect.

R: Ja ik had ook werkelijk geen idee of het zou werken het was wel een experiment want wat je zegt er zijn natuurlijk stukken die veel geschikter zijn om bijvoorbeeld kinderen kennis te laten maken met een orkest maar aan de andere kant is het ook wel weer zodra je een stuk gaat schrijven daarvoor of met Peter en de wolf is natuurlijk geschreven om verschillende instrumenten, de verschillende personages dan is het alweer zo pedagogisch ingekleed dan is misschien het echte is er alweer een beetje af of zo. Dus en dan probeer ik zelf altijd een soort de extremen een beetje op te zoeken. Laat die kids maar een beetje ja dat ze gewoon iets tegenkomen wat ze nog nooit gezien hebben.

I: Ja, even die blootstelling en dat frame vergroten. Ja, ik snap wat je bedoelt.

R: Soms werkt het. Soms ook niet. Ja.

I: Geen obladi oblada in ieder geval dat is duidelijk dat moesten wij eindeloos luisteren.

R: Dat doe je ook weleens maar dat ja er is zoveel muziek natuurlijk dat je je moet ook je moet dan keuzes maken en wat reik je aan. En dat zijn best wel ingewikkelde keuzes nu ook omdat je ja wat wil je je leerlingen meegeven en dan ga je niet alleen klassiek meegeven maar misschien toch ook weer pop, een stuk jazz en een stuk ja wat vroeger dan wereldmuziek heette, eigenlijk bestaat die term bestaat niet meer. Maar vroeger had je zeg maar de Westerse klassieke muziek een Mozart, vanaf Bach kreeg je dan Mozart, Brahms en Stravinsky dus en dat soort grote figuren en dan op een gegeven moment dan loopt dat ja wat is dat 1930 loopt dat een beetje af en eindigt dat in Stockhausen en Cage en dat soort een beetje experimentele muziek en dan komt Elvis en de Beatles en de Rolling Stones ja dat wil je ze toch ook meegegeven. Dat is ook een stukje cultuur wat je ze dan toch mee wilt geven. Dan moet je afwegen wat doe je wel, wat doe je niet, je hebt maar zoveel uur in een jaar. Dat wiskunde is zeg maar heeft nog altijd meer uren dan muziek.

I: Ja, geschiedenis heeft het vergelijkbare probleem van nou wat kunnen we allemaal kwijt dit jaar.

R: Nou ja en  dat is natuurlijk geschiedenis hoeft zich dan alleen nog maar te moeien zeg maar op papier zeg maar hoeven die zich alleen maar te moeien met de tijdsvakken en de jaartallen en de gebeurtenissen zeg maar. Terwijl wij als je kijkt naar bijvoorbeeld de syllabus voor het muziekexamen ja dan moeten ze en een stuk cultuurgeschiedenis weten, met allemaal verschillende periode en een hele hoop en dan ook nog eens een stuk gewoon vaktheorie en dat is best veel en als je dan anderhalf uur hebt in een week of twee uur ja dan is het aanpoten. Dan ja dan moet je keuzes maken wat doe je wel en wat doe je niet.

I: En dit neem je ook mee als je speelt in de kerk dit soort overwegingen van wat ga ik uiteindelijk erbij zetten. Kijk je hebt minder keuze want de liturgie staat er en redelijk de liederen dus over het algemeen […] als ik je zo die dat doceren hoor beschrijven doe je dat volgens mij ook als je hier speelt tot op zekere hoogte.

R: Ja. Nou ja, je maakt een lesvoorbereiding zeg maar voor de klas bedenk je van nou ik wil dit bereiken, daar ga je heen en dit zijn mijn doelen ja en in de kerk is dat altijd moeilijk meetbaar want ja je kan niet terug vragen of ja je hebt eens een gesprekje na een dienst maar ja je gaat niet terug vragen wat vond je ervan of zo. Zo ben ik ook niet dan weer want soms dan weet je  van jezelf nou dat ging wel lekker maar ja dan hoef ik dat niet van 10 mensen bevestigd te hebben dan denk ik van ja dat dan ben je ook weer zo complimentjes aan het vissen of zo weet je wel dat vind ik dan ook weer zo.

I: Nee maar als ik jou hoor spelen je weet wat je kunt en wat je graag speelt en waar je goed in bent.

R: Ja.

I: Zo kom je in ieder geval over laat ik dat zeggen.

R: Ik heb een idee vaak en hoe dat idee zich dan vormt dat ja dat wisselt altijd. Als je wanneer was het afgelopen zondag speelde ik in Giessenburg en daar zongen we na de preek zongen we Geprezen zij de Heer.

00:24:31 (begin muziek)

Nou ja leuke melodie natuurlijk en ik had er een violist bij dus wij gingen helemaal uit ons dak en toen dacht ik van ja en in de preek kwam op een gegeven moment kwam ook een soort van

00:24:46 (einde muziek)

dan hoor je het Glorie aan God brengen kwam als een soort side note voorbij en die man die noemde dat aan het einde en ik had al een heel idee in mijn hoofd van nou dan doe ik het Gloria van Vivaldi een klein stukje ervoor en dan daarna gaat dat verder in dat lied en toen noemde hij echt in de regel voor het Amen noemde hij Neem mijn leven laat het Heer.

00:25:14 (begin muziek)

En toen dacht ik van o ja als ik dat erin stop dan herkennen mensen dat. Ik zei we gaan het proberen te mixen en dan komt daar wat uit en uiteindelijk lukte het best goed en dat zijn dan de momenten dat je wel weer een beetje gespannen bent dat je denkt van oké ik heb nu een idee en dat is op het randje van […] ja want Vivaldi ik had dat stuk van Vivaldi helemaal niet bij

00:25:41 (einde muziek)

dat schiet je dan te binnen in de preek dat je denkt van o ja dat is eigenlijk wel leuk maar ja dan ben je dat even aan het uitdenken zeg maar en dan zie je toch ook dat je een soort […] ja je bent een beetje aan het werk je skipt dan even een stuk preek om even iets te bedenken van nou oké ik ga nu even iets bedenken wat dan past in het moment. Ja dan ben je dat uit aan het denken en dan gaat heel je je muziektheorie motor gaat aan zeg maar, van welke akkoorden zijn dat en hoe zit dat in elkaar en dan heb je op een gegeven moment heb je het lopend, tenminste op je, weet je dan zit ik op mijn knieën zit ik even te oefenen het is ongeveer dat en dan weet ik ongeveer hoe ik moet spelen en dan noemt hij zo’n lied erbij en dan denk je van o in welke toonsoort staat dat lied weet je wel en dan moet je het even omzetten en in elkaar passen en dan had ik geluk dat het allemaal dezelfde toonsoort is maar soms heb je weleens dat het een dan net een toon hoger staat dan het andere.

I: O en dan moet je dat bruggetje zien te maken.

R: Ja en dan moet je dat bruggetje maken of je moet het ene transponeren maar dat is ja daar ergens houdt het voor mij ook op.

I: Wat is transponeren dat je een andere toonhoogte?

R: Nou ja je kan natuurlijk een lied op elke toonhoogte zingen die je wilt als je de begintoon anders kiest. Ja als je vader Jacob kan je zeg maar vader Jacob maar dan verandert de blokmuziek natuurlijk en de toetsen die je gebruikt en dan kom je ineens weer dat je zegt van o ja dat gaat dan, dan gebeurt er, dan gaat er heel veel stroom door je hoofd in heel korte tijd. En dan heb ik ook weleens dat ik denk van ja o preek nog maar vijf minuten door want ik heb nog even tijd nodig en die heb je dan soms niet en dan moet je.

I: Ja, heb je ook weer iets om op terug te vallen over het algemeen.

R: Ja en uiteindelijk heb je natuurlijk het lied waar je heen gaat. Dus als het gewoon even niet lukt dan begin je gewoon met het lied en dan zie je wel. Ja, ik merk nu wel dat ik de laatste tijd dan op een gegeven moment regel je daar een beetje in in dat je dat dan dan weet je een beetje hoe dat werkt en dan weet je van o dan moet ik even opletten en daar ga ik waarschijnlijk […] dan weet je van nu dat lied daar zou weleens wat aan kunnen veranderen en dan heb je ook iets meer tijd om in de dienst te zijn maar soms dan heb je ook weleens zeker als je dan een drukke week hebt gehad dan ben je gewoon aan het werk dan is het gewoon van ik weet de liederen en dan krijg je eigenlijk niet zoveel mee van de preek. Ik merk nu wel dat je dan zo na zes jaar gaat het wel beter, ben je wel beter ingeregeld en dan kan je ook gewoon nog naar de kerk zeg maar.

I: Ja, want dat vroeg ik je ook laatst van ben je nu zelf ook kerkelijk en dat nou ja je beaamde dat maar je hebt ook recentelijk zelfs belijdenis gedaan begreep ik.

R: Ja.

I: Wil je daar iets over vertellen?

R: Ja. Dat was Palmzondag hadden we belijdenis in Giessenburg dus ik heb in het jaar ernaartoe zeg maar hebben we met zes man hebben we bij elkaar gezeten en de dominee erbij en belijdenis catechisatie gedaan en toen heb ik Palmzondag heb ik belijdenis gedaan in Giessenburg in de kerk waar ik dan zeg maar ook organist ben daar en ja.

I: Had je er zelf muziek bij uitgezocht?

R: Uiteindelijk niet volgens mij. We hebben wel samen ingestemd dat we een lied zeg maar een stukje zouden zingen met z’n allen en dan daarna met de gemeente verder maar ik heb eigenlijk zelf geen muziek echt in de dienst bij […] dus ik hoefde niet te spelen dat scheelt. Dan hoef ik niet heen en weer te rennen. Je moet daar dan heen en weer door de kerk nou dat hoefde dus niet maar ik heb verder ook eigenlijk niet geen muziek bijgedragen of zo. Ik heb het gewoon een beetje over me heen laten komen en ik dacht van nou dit is het moment dan zie ik wel even wat er gebeurt of zo en ik vond het een hele mooie dienst. Ik heb ja dat wel. Dus ik heb genoten en ja het was gewoon mooi.

I: Als je muziek bij had mogen uitzoeken weet je wat je zou hebben gekozen?

R: Nou ik denk het niet omdat ik daarom dus […] soms heb je gewoon dat je denkt van dat wordt het en dat kies ik en nu ja belijdenis diensten speel je natuurlijk niet zo vaak. Kijk Pasen komt ieder jaar terug en daar ben je al heel lang mee bezig en dan weet je van nou die liederen zijn Pasen en belijdenis is toch weer anders denk ik en dan gaat het ook weer het is een stuk persoonlijker je staat dan met zijn zessen en iedereen doet persoonlijk belijdenis van zijn geloof dus je hebt ineens zoveel factoren waar je dan […]

I: Nee, ik bedoel te zeggen bijvoorbeeld toen ik hier belijdenis deed toen mocht je een of twee liederen uitkiezen die dan zouden worden gespeeld.

R: O zo. Ja. Nou ja die vraag is toen ook gesteld en toen wist ik ook geen antwoord. Komt denk ik ook omdat ik ja ik ben best een denker af en toe zeker op geloofsgebied en dan is het makkelijker om zeg maar als dominee gewoon een preek heeft zeg maar dan weet je van nou dit is het thema en daar gaat het over en ik denk dat ik zelf nog niet zo heel duidelijk ja weet je ik weet gewoon dat ik geloof en dat daar mijn hoe moet je het zeggen daar wil ik onderdeel van zijn en dat vormgeven maar of dat dan zeg maar een thema heeft en of je daar liederen bij kan kiezen ja dat wisselt ook weer. En ik denk dat het in die week was het gewoon ook druk dus had ik niet zo’n idee en nu achteraf weet ik eigenlijk ook nog steeds niet precies wat ik zou gekozen hebben.

I: Misschien in stilte.

R: Ja. Misschien is dat ook wel weer dat is ook weleens goed of zo. Is de tegenhanger dan weer van als je altijd met muziek bezig bent, weet je je kan soms ook niet meer rustig in een restaurant zitten als ze dan muziek aan hebben dat je denkt dan ga je toch zeker als je met mensen van het conservatorium bent dan ja dan hebben we gewoon een gesprek en ineens van dat is een interessante wending en dan zit je ineens muziek te bespreken die dan gewoon als achtergrond is bedoeld maar dat gaat ook niet, dus misschien dat het dat wel is dat de stilte soms ook weleens […]

I: Ja, maar ook gewoon zachte breezes en niet een aardbeving enzovoort.

R: Ja, daar zit ook wel iets ja. Ik weet nog wel dat bijvoorbeeld in begin van de periode natuurlijk dat we in lockdown gingen de eerste keer toen was het ineens stil in de kerk. Als je ging zingen dan was er eigenlijk ja of er stonden drie mensen te zingen weet je wel en dat was dan alles. En toen heb ik heel lang met, even kijken, psalm 62 of 65 ik weet het even niet uit mijn hoofd, in ieder geval De Stilte zingt U toe weet je wel toen was dat ineens een soort van wat er gebeurde van de Stilte zingt God toe in zijn oord zeg maar en toen was het ook zo dat je denkt van o ja en nu wat moet, hoe werkt dat dan. En dat was ook wel weer een […] dan wordt je stilgezet bij dat je echt muziek maakt ineens in een kerk en wat doe je dan.

I: Ja en hoe een onderdeel het ook is van een dienst en hoe enorm je de afwezigheid bemerkt.

R: Nou precies. Als het er niet is, je mist het pas als het er niet is zeg maar. Ik denk wel dat het mij ook een stuk kritischer heeft gemaakt op een gegeven moment ook op van wat speel je dan en waar ga je mee aan de slag. En de keuzes die ik net noemde aan het begin zeg maar die gaan een stuk meer leven. Ja, soms dan speel je weleens wat voor een dienst en dan had je niet echt een idee maar goed ik denk ik fiets wel iets in elkaar en dan is er geluid weet je wel dan is er binnenloop muziek en daar ben ik wel kritischer op geworden ook voor mezelf dat ik denk van ja maar ik wil wel iets neerzetten wat ook mensen laat weten dat je nu in de kerk bent of zo. Misschien is dat ook weer een soort opdracht die je jezelf oplegt.

I: Ik vind het wel heel mooi. Ik denk wat ik je hoor zeggen is dat je niet als een  ik kan de Nederlandse woorden zo slecht vinden, ik denk in het Engels.

R: Dat maakt niet uit.

I: Nee maar dat je niet als een given speelt dat je.

R: Ja.

I: Ja, dat is niet duidelijk genoeg.

R: Ja, een soort […]

I: Dat je er elke keer weer bij stilstaat precies wat je zegt dat je niet gewoon je speelt je ding en het zal wel maar […]

R: Nou dat probeer ik dan ja en dan soms is het ook gewoon net wat ik zeg dan ben je toch gewoon even aan het werk en dan is het gewoon gaan en je ziet wel. Maar ik vind het wel, zeker omdat het nu nou ja pas je bent een jaar bezig met je belijdenis en je vraagt je dan echt de grote dingen af waar geloof ik in en wat drijft je en waar sta je voor en dan denk ik van ja dan is mijn taak dus ook wel blijkbaar als ik organist ben om daar iets mee te doen. En dan ja je kan dat heel ingewikkeld maken zeg maar daar ben ik heel goed mee en soms is het ook gewoon van je bent organist dus je moet de dienst zorgen dat mensen kunnen zingen.

I: Ja.

R: En daar zit denk ik ook de kern weet je je moet gewoon kunnen zorgen dat mensen samen kunnen zorgen.

I: Kijk ja.

R: Dat je ja je neemt het voortouw en tegelijkertijd ben je de hekkensluiter. Je geeft mensen aan zo van nu gaan we beginnen en tegelijkertijd stel je je ook een beetje dienstbaar op, je kan niet overal overheen spelen. Dat gaat ook weer niet. Als je een psalm 9 moet spelen of psalm 6 […]

00:35:54 (begin muziek)

een boetepsalm en dat is heel ingetogen ja daar kan je niet met het volle orgel overheen walsen dan gaan mensen toch in de stijgers op een gegeven moment.

I: Ja. En bij de wat onbekendere melodieën merk je dat we heel veel hebben aan de begeleidende muziek van o ja die toon.

00:36:13 (einde muziek).

R: En dan moet je daarop inspelen met de melodie van het voorspelen. Dat is wel mooi, dat was ook afgelopen zondagmorgen […]

00:36:22 (start muziek)

had ik psalm 1 en die melodie is niet heel bekend kwam ik achter. Ja voor mij wel want ik speel hem vaak en ik vind hem prachtig en ik ben er ook een tijdje mee bezig geweest met componeren en een setting eronder gemaakt en een soort vrije tijdsproject en toen ik zette dat vol in met bovenstem zeg maar gewoon op het orgel erbij en dan merk je van o mensen kennen het niet, nou ja bovenstem eraf, terug, melodie

00:36:58 (einde muziek)

ja dat zijn dan de dingen die je meemaakt.

I: Ja, we hadden ook een tijdje geleden ging er iets mis met de projector en toen werd er nog een refrein gespeeld en wij hadden geen tekst meer. En toen ik weet niet of jij dat was maar dan zie je ook de organist bedenkelijk kijken waarom zingen ze niet meer.

R: Waarom zingt er niemand meer. Herkenbaar. Ja zeker. Of als je een wat moderner lied hebt een opwekkingslied of iets van Sela en is er dan een herhaling uitgehaald en je begint weer opnieuw en de gemeente gaat door.

I: Ja, dat is altijd dan zie ik het ook op de bord of de projector en ik hoop dat dat goed gaat.

R: Ja, ik heb het weleens gehad met een lied van Sela waarbij dan de tekst kwamen we dus op dat moment achter dat de tekst van het refrein ook op het couplet paste maar vervolgens was iedereen in de war want de gemeente zong dus de tekst van het refrein op de melodie van het couplet en ik dacht dat we in het refrein zaten.

I: Ja volgens mij is dat Toekomst vol van Hoop waarbij dat kan.

R: Ja, dat kan wel.

I: Die gaat het tweede vers kan ook […] nou ja.

R: Ja, nou daar ging iets fout en dan moet je het even redden en dat is altijd. Nou zeker hier bijvoorbeeld bij jullie bij ons in de kerk hier zo in Sliedrecht ja dan is het ook gewoon dan kijk je eens naar beneden en dan kijkt de ouderling van dienst die kijkt eens bedenkelijk terug en dan stop je maar dan is het weer opgelost.

I: Ja en als gemeente heb je er ook wel begrip voor en ben je blij dat je met elkaar weer kan zingen. Vooral na Covid merkte je gewoon hoe blij iedereen was dat het gewoon weer gewoon zo kon.

R: Ja. En dan merk je gewoon inderdaad weer dat de mensen kunnen zingen. Dat je aan elkaar kan bevestigen dat je in dezelfde ruimte bent zeg maar dat vind ik altijd zeg maar zingen is ook dan zeker in de eredienst zie je natuurlijk van ja je bent veel aan het luisteren dat is toch een beetje onze cultuur in Nederland. Er wordt veel gezonden naar je toe en als gemeente neem je dat in je op en dan zijn de momenten van zingen daar een soort reactie op. Dan kan je toch even met z’n allen daarop beamen zeg maar of dat je na een break een lied zingt wat een antwoord geeft of en als je dat samen kan doen is dat heel prettig dat merk je toch ook dat je dan zeker in de lockdown periode dan waren er wel voorzangers maar dan zag je toch dat de gezongen liederen ja misschien ook wel weer dan onder de restricties maar dan werd er toch minder gezongen en je ziet ook dat mensen dan toch een soort afhaken als ze niet mee mogen zingen ja dan is het mooi maar dan moet het net je lied zijn. Maar als het dan inderdaad een onbekend lied is dan zijn mensen slecht weg.

I: Ja, natuurlijk was er begrip van oké we weten waarom we dit doen maar je voelt je toch passiever.

R: Ja, nou ja dat en dan is het moment van actie zeg maar dat is denk ik het zingen.

I: Ja.

R: En daar probeer je dan iets aan vorm te geven.

I: Ja. Heel mooi. Dank je wel. Het lijkt me ook een heel mooi punt om op te eindigen. Ik vond het een heel heel fijn gesprek en om zo een kijkje te krijgen in het leven van een organist.

R: Ja. Echt leuk. Ja het is een heel veelzijdig iets.

I: Ja, dat hoor ik.

R: Ja je wordt aan de ene kant een soort duizendpoot zeg maar en tegelijkertijd kan je maar zoveel in elke dienst weet je wel er is een en dat is gewoon het spanningsveld waar je elke dienst weer een soort instapt en elke keer is het weer een verrassing eigenlijk. Dat vind ik ook het leuke eraan. Het blijft nieuw.

I: Het blijft nieuw. Dank je wel Scott.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.