Hoorbaar Geloof
Hoorbaar Geloof
In gesprek met: Barbera van Wieren - van Leeuwen
/

Barbera en Job praten over jeugdwerk, het kerkenraad-voorzitterschap, muziek, zang, en zegen.

Transcript

I: Dit is Hoorbaar Geloof, de podcast van de Gereformeerde kerk in Sliedrecht. Ik ben Job van Achterberg en vandaag heb ik te gast Barbera van Wieren-van Leeuwen, goedemorgen Barbera.

R: Goedemorgen Job.

I: Leuk dat je erbij wilde zijn. Kun je wat over jezelf vertellen?

R: Ja, dat kan ik. Nou ja, ik ben dus Barbera van Wieren-van Leeuwen. Ik ben getrouwd met Peter, Peter van Wieren en we zijn trotse ouders van Sjoukje en Anton, twee kinderen dus. Ze zijn 19 en 17. Ik ben sinds 1991 werkzaam bij de gemeente Hardinxveld-Giessendam en op dit moment werkzaam in het team Samenleving op de beleidsafdeling. En verder ja, weet ik eigenlijk niet beter dan dat ik vrijwilligerswerk doe voor de kerk. Ik heb 22 jaar in het clubwerk gezeten, ik ben notulist geweest, ouderling eredienst ben ik nog steeds. En dan sinds september dus de voorzitter van de gereformeerde kerk en ja dat is het wel. Hobby’s heb ik ook wel, maar daar heb ik niet heel veel tijd voor, maar ik zing graag en daar maak ik tijd voor en voor de rest ja is de tijd beperkt.

I: Sorry je zei je zingt graag.

R: Ja

I: Als hobby of ook bij een koor.

R: Ja, ik zit op twee zanggroepen. Zanggroep Vocaal die is ja vanuit onze kerk wel ontstaan bij Frans Kooijman, zijn we met een man of 14 of zo. Dat is gewoon heel leuk en gezellig. En op zaterdagochtenden een keer in de twee weken zing ik bij het Alblasserwaardse vocaalensemble.

I: Oké.

R: En dat ben ik gaan doen op het moment dat onze kinderen naar het voortgezet onderwijs gingen, want ja dan gingen ze uitslapen op de zaterdagochtend en dan had ik dus tijd om wat anders te gaan doen.

I: Ja, leuk. En je bent opgegroeid in Sliedrecht?

R: Ik ben opgegroeid in Sliedrecht ja.

I: Ben je als kind betrokken geweest bij de gereformeerde kerk?

R: Ja hoor, ik ben er opgegroeid, nou ik ben er nog net niet geboren, maar mijn ouders gingen hier ook al naar de kerk. Ik ben hier gedoopt. Ik heb altijd op het clubwerk zelf gezeten en uiteindelijk rol je dan in het clubwerk ook als leiding en wat ik zei dat heb ik 22 jaar gedaan. En dat was een mooie periode. Maar ja, op een gegeven moment word je, krijg je de leeftijd dat je eigen kinderen bij jezelf op de club komen en dat wilde ik voorkomen en toen ben ik gestopt. En er zijn gelukkig heel veel jongeren die het ook weer overgenomen hebben, dus het is echt geweldig het clubwerk. Ik heb het ook met heel veel plezier gedaan, het is laagdrempelig, het is niet per se voor kinderen van onze kerk, of misschien wel juist niet. Er komen heel veel kinderen ook bijvoorbeeld hier uit de buurt gaan kinderen mee met vriendinnetjes of met vriendjes en ja het is gewoon heel erg leuk. Er wordt altijd iets gedaan rondom het geloof, hetzij een klein verhaal, hetzij een spel, nou ja je kan van alles verzinnen, maar er is ook altijd ruimte voor ontspanning. En natuurlijk het jaarlijkse kamp dat was en dat is een geweldig fenomeen. Dat is echt leuk.

I: Is het een grote gemeenschap de jeugdclub. Hoeveel leden praten we over?

R: Ja, ik weet niet hoeveel het nu ongeveer is, maar als je bedenkt dat er elk jaar toch wel ruim 70 kinderen meegaan op kamp en een leeftijd van zes tot 16 jaar, ja gemiddeld, van de onderkant bovenkant iets meer erbij, dan is iets waar je heel trots op kan zijn en ik heb dat ook weleens aan mensen uit proberen te leggen want het is heel raar als je met kinderen van zes jaar en van 16 jaar op een kamp gaat. Je zou zeggen die werelden die passen niet in elkaar, maar toch blijkt als je het goed regelt, dat het leuk is. Want je hebt verschillende programma’s, met name dingen gezamenlijk waar iedereen aan meedoet, maar ’s avonds vaak wat meer voor de ouderen, en dan gaan de jongere kinderen eerder naar bed, maar het is zo leuk om te zien dat die oudere kinderen dan toch gaan optrekken met die jongere kinderen en zelf ook hun groepsvorming houden, dus dat is echt geweldig.

I: En er zijn ook gezamenlijk spellen waarschijnlijk.

R: Tuurlijk, ja speurtocht doe je gezamenlijk en word je ingedeeld en de oudsten zijn dan een soort van leiding op de jongsten en zo.

I: Ja.

R: Ja. En natuurlijk het is ondertussen wel weer wat veranderd, maar de kern zit daar nog zeker in. Ja, ik heb het altijd met heel veel liefde gedaan en ja ook omdat er eigenlijk wel heel veel kinderen kwamen, die niet of niet zo heel veel weten van kerk of van geloof, of eigenlijk zeldzaam in een kerk kwamen en ik had altijd het idee van als we maar mee kunnen geven dat het waardevol is, dat ze niet als ze later groot zijn tegen de kerk aan gaan schoppen van oh nou die kerk dat is ook al een hele toestand.

I: Precies.

R: Maar dat ze kunnen zeggen van nou ja het is mijn ding niet, maar wat hebben we een geweldige tijd gehad.

I: Ja. Ja, ik ben zelf opgegroeid bij de kerk in Noordeloos en hadden we ook het kamp waar ik heel goede herinneringen aan heb, maar we hadden ook de gereformeerde jeugdvereniging en nou ja ongeacht wat ik met het geloof had, niet veel, maar we hadden daar heel goede gesprekken over allerlei dingen en dan heb je in ieder geval de goede associatie met het jeugdwerk en de gemeenschap eromheen.

R: Ja.

I: En ja die kampen dan inderdaad wat je zegt, nou moet ik eraan denken met die speurtochten en de zeskamp.

R: Ja, altijd leuk.

I: Hartstikke gezellig, ja.

R: Heel leuk. Als kind vond ik het leuk en als leiding vond ik het misschien nog wel veel leuker.

I: Ja?

R: Het is, ja het organiseren, dat zit ook wel een beetje in me. Veel lol gehad in ieder geval.

I: Maar je kijkt er natuurlijk op een andere manier tegenaan als je daar eerder als leiding, als organisator aanwezig bent en je ziet dan het eindresultaat van wat je hebt opgezet.

R: Ja, je kijkt als leiding kijk je anders naar een kamp als dat je als kind aanwezig bent, en je bent als leiding, en dat is nu nog niet anders, ben je al ruim van tevoren bezig om iets neer te zetten en hoe leuk is het dan dat het lukt. Als je iets georganiseerd hebt en het lukt, ja er gaat ook weleens wat fout, maar meestal lukt het.

I: Heb je veel zien veranderen in die jaren?

R: In het clubwerk?

I: Bijvoorbeeld.

R: Ja, in het clubwerk wel. Toen ik zelf als kind startte, had je clubs op leeftijd zoals dat nu nog zo is, maar je had ook evangelisatieclubs en dat was speciaal gericht op kinderen die eigenlijk niet naar de kerk gingen. Nou ja, uiteindelijk is dat gelukkig veranderd en zijn het gewoon leeftijdsgroepen geworden, dus ja dat is wel een daadwerkelijke verandering. En ik denk ook dat de inhoud van het clubwerk ook wel verandert maar dat is inherent aan de tijd waarin we leven. Net zoals een catechisatie vroeger zoveel anders was als dat het tegenwoordig is, zo is dat op het clubwerk ook. Maar de intentie, het doorgeven van de liefde van God, is wel gebleven. En hoe je dat dan doet, welke vorm het krijgt, dat maakt dan op zich niet zoveel uit.

I: Ja, want als ik het zo hoor over evangelisatieclubs dat […]

R: Ja, dat kennen we echt niet meer hoor.

I: Gingen kinderen daar dan naartoe?

R: Ja, daar gingen kinderen naartoe, ja.

I: Maar hoe krijg je die daarnaartoe dan?

R: Ja, dat was toen ik een jaar of zes, zeven was denk ik, dus in de organisatie zat ik daar niet van, ja dat gebeurde gewoon. Ja, hoe dat dan precies ging dat weet ik niet hoor.

I: Nou ja bijvoorbeeld ik heb die Is er meer bijeenkomstenavonden in de brandweerkazerne met Alexander waarbij we vooral de nadruk erop hebben gelegd dat het geen enkele manier van evangelisatie is en dan nog is het moeilijk om mensen die zichzelf als seculier zien daarnaartoe te krijgen.

R: Ja, nee dat geloof ik. Dat geloof ik.

I: Maar als we het toch hebben over die verandering, heb je dat […] je zegt je bent 22 jaar sowieso betrokken geweest, actief, bij organisatie in de kerk, dan heb je waarschijnlijk ook andere dingen in de kerk zelf zien veranderen.

R: Jazeker. En dat is ook goed. De wereld om ons heen verandert ook. Ja, in diensten veranderde wat, ook wij hebben in onze jeugd natuurlijk bedacht dat er dingen anders moesten en dat ging weleens wat makkelijker en weleens wat moeilijker en het is een beweging en je moet altijd proberen om iedereen mee te krijgen. Dat kan niet altijd, maar je moet in ieder geval het gesprek aangaan. Maar kijk eens naar een dienst van nu of naar een dienst van 20 jaar geleden, er zit zoveel verschil in. En we hebben het weleens over de liturgie gehad. Nou daar alleen al zie je ook in dat ook de liturgische elementen veel meer aanwezig zijn nu dan dat die er vroeger in zaten, was er ook wel, maar ze zijn nu belangrijker of zichtbaarder of aanweziger. Dus ja, ja dat is gelukkig ook een ontwikkeling, zodat het ook een geloof blijft dat past bij de mensen. Het is niet straks en star, het is iets ja wat wel geplaatst moet worden in de tijd waarin je leeft.

I: En hoe was dat 20 jaar geleden anders? Kun je […] weet je dat nog, of […]?

R: Nou ja, op zich was dat niet per se verkeerd, maar het paste wel heel erg bij die tijd. Dan ging je naar de kerk en dit was altijd […] het was de stramien en dat was prima. Totdat er langzaam maar zeker de urgentie gevoeld wordt, of ja er ideeën komen om dingen anders te doen. En je ziet in, ja in het land gebeuren er ook dingen die je dan weer oppikt en meeneemt en weer eens een andere dominee of mensen van elders die ook goede ideeën hebben, want je geloof beleven hoeft niet per se op een manier, dat kan op verschillende manieren. En de ene manier spreekt de ene persoon aan en ja de andere manier de andere personen, het is niet zo star en straks zoals ik net al zei.

I: Ja, ik probeer me een voorstelling te krijgen hoe dat gestalte nam, dat starre en strakke van 20 jaar terug.

R: Nou, ik wil niet zeggen dat het star en straks was 20 jaar terug, maar het was wel meer gelijk. Dus waar je nu de diversiteit in diensten hebt, echt enorm veel diversiteit in diensten, had je dat wel een jaar of 20 geleden, maar in veel mindere mate en er is nu zoveel meer vrijheid in de diensten zelf, in de bijzondere diensten, maar ook in de diensten, ja de reguliere zondagochtenddiensten zal ik maar zeggen. Er is een filmpje, preekbingo wordt het weleens genoemd, en dat soort dingen ja die hadden we 20 jaar geleden niet. Misschien ook wel niet omdat ze niet ontwikkeld waren, misschien wel omdat de tijd er nog niet rijp voor was, dat kan.

I: En omdat het nog niet eerder geprobeerd was bijvoorbeeld en je niet wist hoe erop gereageerd zou worden.

R: Nee. Niet omdat het niet mocht, maar omdat het er niet was, of niet over nagedacht werd of zo.

I: Ja. Ja, want ik weet toen ik hier de kerk binnenliep, nou wat zal het geweest zijn, een jaar of anderhalf terug, moest ik even wennen aan het feit dat daar een projector hing. Ik denk oh ja dat ben ik niet gewend van vroeger, maar ja nu weet je niet beter dat die projector daar hangt en af en toe mis ik het nog wel een beetje dat je met z’n allen dat op aan het zoeken bent en dat op tijd klaar hebt en dat je met z’n allen uit dat boekje staat te zingen en niet naar zo’n scherm staat te staren, ik denk dat doe ik op mijn werk al genoeg, maar ja aan de andere kant.

R: Nou, het brengt ook zoveel mogelijkheden.

I: Ja, precies.

R: We zijn niet meer gebonden aan dat ene liedboek, alhoewel ik dat heel graag gebruik, maar ik weet wel toen wij de beamer voor het eerst hadden, waren er wel predikanten die dachten van […] die dan weer kwamen van waarom kijkt iedereen nou gewoon, kent iedereen alle liederen uit hun hoofd, oh nee er hangt een beamer.

I: Ja, precies.

R: Dus dat vond ik wel grappig om een keer terug te horen van een predikant.

I: Waren er toentertijd mensen die dat liever niet hadden gehad, die projector, die wat meer hechten aan het oudere of […]

R: Nou, daar zijn niet heel veel woorden over vuil gemaakt.

I: Oh, oké. Nou ja dat […]

R: En in de avonddiensten hebben we natuurlijk geen projector, dan heb je nog gewoon het boekje en in sommige diensten kiezen we er bewust voor om de projector uit te laten, meestal zo rond stille week, Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag. Heeft meerdere redenen, sowieso omdat het wel stijlvol is, maar ook omdat mensen dan het boekje mee naar huis kunnen nemen, want dat is wat je weleens mist als je […] vroeger had je een papieren liturgie, weleens, nam je mee naar huis en dan las je nog eens een lied over of iets. En nu heb je het op de beamer en ook de tekst, de tekst van de week zal ik maar zeggen, dat zie je op de beamer en dan zit je thuis van oh ja wat was het ook alweer, waar hebben we over gelezen. Oh, dan moet ik de computer even aanzetten, even kijken naar de liturgie en dan […] dus het heeft ook wel nadelen, maar er is geen grote heisa om geweest in ieder geval.

I: Oké. Nou ja, dat valt me dan nog wel mee, want ik had eigenlijk wel verwacht dat mensen daar ook een soort aan die traditie zouden hechten, maar er zijn een hoop dingen waarvan ik dan denk van ja dat zal wel zo zijn, dat is niet zo, want nou heb ik bij de liturgiecursus ook geleerd dat die avonddienst, ik heb voor mezelf altijd vermoed oh dat is de dienst voor mensen die liever uitslapen. Dat is niet zo, het is ook een heel andere dienst.

R: Ja, dat klopt.

I: Dat was voor mij echt helemaal nieuw.

R: Ja. Nou het is ook voor mensen die liever uitslapen, maar het is meestal wel een ander type dienst ja.

I: Ja. En wij gingen dan als jongeren over het algemeen naar die avonddienst om ja dan zag je elkaar ook die zondagavond.

R: Het ging niet om de inhoud maar om de groep.

I: Ja, dat is wel zo. Ik neem mezelf dat nu nog wel een soort kwalijk, nu ik er later als, nou ja terugkomende kerkganger dat ik denk van ja als ik vroeger wat beter had opgelet dan had ik er misschien wat meer aan gehad, maar […]

R: Ja, maar groepsvorming is ook belangrijk dus.

I: Ja. Nou je bent ondertussen voorzitter van de Kerkenraad, je bent de opvolgster van Gerard de Haan.

R: Ja.

I: En hoe heb je dat ervaren?

R: Nou ja, dat was wel even wat natuurlijk, want Gerard die zijn termijn liep af en ja toen moest er een nieuwe voorzitter komen. Ik was op dat moment de vicevoorzitter van de Kerkenraad. En ik denk van ja ik ben ook nog ouderling eredienst dat vind ik heel leuk om te doen, maar ik werk 20 uur in de week minimaal, voor de kerk 20 uur in de week, er is nog een huishouden wat gerund moet worden.

I: Ja.

R: En nu wat ga ik doen. Dus toen heeft vrij lang heeft de vacature open gestaan. Ik denk ja als er een ander is die het graag wil doen, mij prima, want het was niet per se mijn eerste ingeving van dat gaan we nu fijn doen. Vicevoorzitter nou […]

I: Je stond nog niet te springen.

R: Nou ja weet je, op zich vond ik het niet erg, maar ik denk nou ja weet je mijn termijn loopt nog een aantal jaar als ouderling eredienst, dan ga je er een tijdje uit en als je het dan een keer wordt, nou dat zou best kunnen, maar op dit moment stond dat nog niet heel hoog op mijn verlanglijstje, gezien de genoemde redenen. Ja en toen naderde toch echt wel het einde van de periode van Gerard en toen heeft Gerard het me nog een keer gevraagd. Hij zei zou je er nog een keer goed over na willen denken. Ik denk ja maar ik heb er al goed over nagedacht en ik heb echt mijn redenen om te zeggen van nou dat gaan we niet doen. In ieder geval niet op dit moment. En ik nog eens bedenken ik denk ja er is ook niks gewijzigd dus ik ga nee zeggen, dacht ik. Maar ik heb wel eerder verteld dat ik ook zing bij een aantal koren en zo kwam ik ook in aanraking met een lied, en dat heet Do not be afraid, en dat was, dat was, dat is een heel prachtig lied. Nou dat kwam heel erg binnen ook wel bij mij. Ik vind zingen niet alleen leuk om te doen, maar het is voor mij ook een manier van geloof beleven, en nog eens over gehad, en thuis nog eens over gehad en nog eens met mensen gepraat en nou uiteindelijk heb ik gezegd nou ik wil het wel doen en dat heeft heel erg ook wel te maken met het lied dat op mijn pad kwam en toen dacht ik ja maar als ik nou ja zeg, veel meer als die 20 uur in de week kan ik er niet in gaan stoppen. Want ja, je kan wel wat willen, maar je bent wel beperkt in je tijd. Dus toen heb ik een formulierachtig iets gemaakt waar ik in beschreven heb nou wat ik dan wel ga doen en niet, want ik word geen tweede Gerard, want ik ben geen Gerard en Gerard deed naast zijn voorzitterschap ook nog heel veel dingen en ik heb niet voor alles tijd en je moet het ook een beetje proberen te scheiden wat is nou je taak als voorzitter en wat doe je er nog extra bij. En de erediensten liggen mij na aan het hart, dus dat wilde ik ook niet helemaal loslaten. Uiteindelijk heb ik een aantal diensten afgestoten die ik niet meer doe, die heel erg arbeidsintensief zijn, die doen nou vooral de kinderdiensten zijn naar de jeugdouderlingen gegaan, dus nog wat dingen zijn er gewijzigd en ik denk van nou ja dan moet dat in dezelfde tijdspanne kunnen.

I: Ja.

R: En toen ja heb ik uiteindelijk wel gezegd nou laten we het dan maar doen. Dus zo is het gekomen.

I: En zij konden zich, tenminste degenen die erover gingen, konden zich erin vinden in wat jij uiteindelijk had opgeschreven met je realistische projecties.

R: Ja, op een gegeven moment hadden we een kleine Kerkenraad, dat is dan de vergadering die daar in eerste instantie over gaat, voordat het naar de Kerkenraad gaat, en ik heb hun dat formulier gegeven en ik zeg en nou ga ik even weg en dan mogen jullie van alles over me vinden en zeggen en kijken of jullie het wat vinden. Daarna wil ik het wel toelichten en nou ja goed, daar hebben zij over gesproken, wat daar gezegd is ben ik niet bij geweest, maar uiteindelijk het effect is wel dat ik de voorzitter ben, dus het zal wel goed gegaan zijn.

I: Ja. Hoelang ben je dat nu?

R: Sinds september. Ik ben de derde vrouwelijke voorzitter in de gereformeerde kerk. Alleen de vorige vrouwelijke voorzitter dat is alweer bijna 20 jaar geleden, nou wil ik niet al te feministisch uit de hoek komen, maar het werd wel weer een keer tijd.

I: Ja, precies. Hoe ervaar je het?

R: Als voorzitter?

I: Ja.

R: Ik vind het wel mooi. Het is, ja hoe moet ik dat nou zeggen, je hebt wel zicht op wat er gebeurt in de kerk, ik heb ook wel gevraagd aan alle sectiehoofden houd mij wel op de hoogte, want ik kan ook niet overal zijn, en het is wel handig als ik wel weet wat er speelt in de kerk. Ik ben ook bijna altijd in de kerk, ’s ochtends in ieder geval, dus volgens mij ben ik ook bereikbaar voor mensen die wat aan mij willen vragen. Nou, ik vind het wel mooi eigenlijk om te doen, ik vind het ook niet erg om een vergadering te leiden, volgens mij lukt me dat wel. Nou ja, je hoort vanzelf reacties op deze podcast als mensen daar anders over denken, maar dat lukt mij in principe wel. En ja, ik vind het wel mooi. Ik vind het soms ook wel ingewikkeld, want ik heb nou al een aantal keer de gemeente toe mogen spreken, want zo zie ik het ook echt, mogen spreken. Ik vind dat mooi om te doen, maar het ligt niet heel dicht bij me, daar heb ik wel jaren over gedaan om dat ook echt wel leuk te gaan vinden, dat is ook wel een leerproces zal ik maar zeggen. Ik heb er geen moeite mee, maar ik ben geen vrije spreker op het podium. Ik heb het altijd goed voorbereid en dan zeg ik ook wat ik wil zeggen, maar ik ben niet zo’n makkelijke vrije spreker, dus […]

I: Ben je dan zenuwachtig?

R: Nou als ik daar sta niet nee, want dan ben ik voorbereid. Nee, ik heb op papier staan wat ik wil zeggen en dat is ook wat het is. En natuurlijk kan ik wel wat improviseren daar gaat het niet om, maar echt helemaal vanuit niks dan echt een fatsoenlijk verhaal dat kan ik misschien wel maar dat vind ik eng, denk ik. Dus ik zorg dat ik voorbereid ben, dan heb ik daar geen last van.

I: Ja. En is het wat je ervan verwachtte, want je had dus […] uiteindelijk had je een soort projectie gemaakt met hoeveel tijd je er ongeveer voor zou hebben, wat je kon, wat is het juiste woord, wat je kon bieden. En is het dat ook geworden, of is het uiteindelijk meer geworden dan dat je verwacht had, of minder, of is het […] ben je er op zich wel tevreden mee.

R: Nou ik vind het wel interessant want ik doe al de kinderdiensten niet meer, en de jeugddiensten niet meer. En ik wist altijd wel dat daar enorm veel tijd in ging zitten, dat wist ik wel. En de Kerst sing-in heb ik ook niet meer gedaan en dat zijn ook van die dingen waar best wel veel tijd in zit en op een gegeven moment had ik zelf zoiets van nou het zou nou toch niet zo zijn dat ik er minder tijd aan kwijt ben dan aan het ouderling eredienst zijn. Nou, dat is niet zo, maar ik kom wel redelijk uit met mijn tijd. En dan gaan andere dingen gaan nu wel voor. En ik ben wel heel bij dat ik, ondanks dat mijn hart ook echt bij die kinderdiensten wel ligt en die jeugddiensten, dat daar ook weer andere mensen voor opgestaan zijn die dat gaan trekken. Je kan ook niet alles doen.

I: Je bent voorzitter voor minimaal een bepaalde tijd, of?

R: Nou normaal gesproken word je ouderling voor minimaal vier jaar. Nou ben ik al een tijdje ouderling, ik geloof een jaar of zes of zo, zesenhalf, dus ik heb nu een voortgezette ja ambtstermijn zal ik maar zeggen, want ik ben naast ouderling eredienst heb ik die extra taak erbij gekregen als voorzitter, maar uiteindelijk mag je totaal 12 jaar ambtsdrager zijn en dan ben je toe aan een jaar rust minimaal. En ik heb wel aangegeven dat ik voor minimaal vier jaar beschikbaar ben. Nou ja en dan resten er niet zo heel veel jaren meer voor wat betreft mijn ambtstermijn. Ik denk nog totaal maximaal zes en dan zit het erop.

I: Het is een wat riskante vraag die ik nu ga stellen, maar zijn er bepaalde dingen die je graag voor elkaar zou willen krijgen binnen je kerk?

R: In het kader van de ambities van de voorzitter.

I: Ja.

R: Ja. Nou deze voorzitter heeft niet per se ambities voor wat betreft ja geschreven ambities, waar ik op hoop en waar ik heel graag aan mee wil werken is dat de generaties zich nog meer met elkaar gaan verbinden om wat […] ja het maakt niet uit hoe, als het maar gebeurt, omdat dat de enige manier is dat je je kerk ook levend houdt. En dat er dus momenten zijn en komen waarin zowel de ouderen als de jongeren hun plaats gezamenlijk vinden, dus kinderdiensten vind ik mooi, maar het is mooier als het in gezamenlijkheid kan. Ja, we noemen het ook wel vieren in de generaties. Ja natuurlijk er moet voor iedereen wat zijn en af en toe moet je echt ook speciaal voor de kinderen, of speciaal voor de ouderen bijzondere diensten hebben en dat is ook hartstikke leuk, maar al die andere keren dat je niet zo’n speciale dienst hebt zou het zo mooi zijn als de ouderen ook echt oog hebben voor de jongeren, dus weten wanneer ze examen doen en zeggen van joh was het moeilijk.

I: Ja.

R: Heb je het gehaald? Of tegen kinderen in groep 8 ook zeggen, omdat ze ze bij naam kennen, niet omdat het familie is, van joh jij zit nou in groep 8 moet je musical doen, vind je het leuk, wat mag je doen. Dus het echte gesprek tussen de generaties dat zou ik wel heel mooi vinden als dat nog meer dan wat, want dat is er wel, maar nog meer zou kunnen ontwikkelen. En dan gaat het echt op relationeel vlak in eerste instantie, maar ook de vragen die kinderen kunnen stellen aan ouderen, en liever misschien wel niet aan hun eigen vader of moeder, of aan hun eigen opa en oma, over het geloof, van nou mevrouw X of meneer Y hoe kijkt u daar nou tegenaan, want het beeld dat oudere mensen wat ouderwetser in ideeën zijn, dat is echt niet waar. Je staat echt versteld van onze oudere generatie over de goede, moderne ideeën. En het is zo mooi als je zou kunnen bewerkstelligen dat dat ook naar de jongere generatie doorklinkt dat het gesprek gevoerd kan worden en dat begint eerst in de relationele sfeer maar uiteindelijk zou het zo mooi zijn als dat gesprek tussen jong en oud echt plaats kan gaan vinden. Dat zou ik mooi vinden.

I: En merk je nu dat er hier en daar behoefte is aan die relatie, dus dat jongeren vooral ook de neiging hebben om buiten hun leeftijdsgroep […]

R: Ja, sommigen jongeren wel en anderen misschien wat minder, en misschien moet je het ook wel faciliteren, want het is iets wat er niet echt is, dat wel op incidenteel niveau wel gebeurt, maar als het er wel zou zijn, als je het zou kunnen gaan faciliteren op welke manier dan ook dan is het er ook en dan is die mogelijkheid er ook en dan misschien ontstaat die behoefte dan ook, want wij kunnen gewoon ook heel veel leren van onze ouderen, die al zoveel meegemaakt hebben en ook al zoveel veranderingen gezien hebben en dan toch nog steeds geloven in die God.

I: Ja.

R: En horen bij onze kerk, of bij een kerk, het hoeft niet per se onze kerk te zijn, maar die gelovig zijn. En die ook al die vragen doorgelopen zijn van bestaat God wel, en hoe zit het dan met Genesis dat is toch zeker echt niet waar en dat soort dingen. Dat zijn geen vragen van deze tijd, die vragen hebben onze ouderen ook gehad.

I: Ja, precies.

R: En wij hebben ze ook, dat gaat door de generaties heen en het is mooi als je daar met elkaar ook over kan praten.

I: Ja, ik hoop dat op deze podcast ook wel te kunnen doen, dat ik ook die generaties wat zou kunnen bereiken en in ieder geval goede gesprekken mee zou kunnen voeren. Hoe zit het bij jou zelf qua wat je geloof betreft, is dat door de jaren heen, is dat veranderd op bepaalde manieren, of ben je dat anders gaan beleven?

R: Ik denk dat dat in fases gaat. Als kind ja ga je naar de kerk, ging je naar de christelijke school en dan geloof je en dan op een mooi moment doe je dan belijdenis, je komt nog wel heel erg uit het stramien van thuis zal ik maar zeggen. Wij waren thuis, of wij zijn thuis christelijk en nou ja dat is ook gewoon een aantal stappen die je zet, die je wel heel bewust zet, want je wordt nooit gedwongen om belijdenis te doen. Nou ja en dan, wij zijn toen op een gegeven moment getrouwd en dan wordt het misschien wel wat anders. Je gaat misschien ook wel anders tegen sommige dingen aankijken en dan is ’s ochtends half 10 als je redelijk jong bent, blijft dan ook nog wel vroeg als je alle dagen aan het werk bent. En toch heeft het me nooit losgelaten, het is altijd bij me geweest, op wat voor manier dan ook en de ene keer wat dichterbij dan de andere keer, maar zolang ik zelf betrokken blijf op de kerk, blijft het geloof ook betrokken op mij. Ja en dat klinkt misschien raar, maar je geloof moet je onderhouden. En als je dat niet doet, dan gaat het zachtjes maar zeker van je af. En een manier die voor mij werkt, is om actief te zijn.

I: Ja.

R: Door daar nadrukkelijk mee bezig te zijn en ja ik ben ook echt van mening van ja we zijn gelukkig geen vereniging, we zijn een kerk, maar je bent wel een kerk met elkaar en je kan niet met elkaar met je armen over elkaar gaan zitten, je zal af en toe zou het wel fijn zijn als je met jouw gave en jouw tijd wat kan doen. En voor de een is dat het maken van de zondagsbrief en voor de ander is dat pastoraal ouderling en voor […] het maakt niet uit wat, maar als het je gegeven is om iets te kunnen doen voor de kerk, en het hoeft niet constant, maar met enige periode, ja het verrijkt jezelf ook en het is ook nodig om een gemeenschap te kunnen zijn, want als wij elke zondag naar de kerk zouden gaan en we hebben geen vrijwilligers, je bent nergens. Dan is er geen zondagsbrief, er is geen beamerpresentatie, er is niemand die de kachel aangezet heeft, de koster is er niet.

I: De koffie.

R: Heel belangrijk, de koffie is er niet. Dus voor mij werkt het om iets te gaan doen in iets wat ik belangrijk vind en dat is voor mij dan de kerk, het geloof. En daarmee ja onderhoud, nou ik wil niet zeggen onderhoud ik mijn geloof, dat is niet waar, maar daarmee blijf ik er wel heel duidelijk mee verbonden, naast dan wat ik eerder ook al zei ik zing graag dat is voor mij ook echt wel een manier om ermee bezig te zijn.

I: Oh ja. Maar het is wel altijd bij je geweest. Je hebt in dat opzicht geen, hoe zeggen ze dat, geen dark night of the soul gehad.

R: Nou, ik ben ook weleens boos geweest op God, ja hoor.

I: Maar, ondanks dat […]

R: Ja, maar ondanks dat en toch […]

I: Ja.

R: Dus dat vind ik altijd wel belangrijk. En toch […]

I: Ja. Oké. Je had het eerder over een lied Do not be afraid. Van wie is dat?

R: Ja, ik heb ‘m meegenomen stiekem. Het is een […]

I: Oké, je hebt ‘m bij je oh prima.

R: Ja, ik ga ‘m niet zingen hoor.

I: Ah, helaas.

R: Nee, ga ik niet doen. Maar het is uit de Engelse traditie is het. Het is van Philip Stopford. Wij zingen het zelf vierstemmig. Ja, ik vind het een prachtig lied. ik zou zeggen aan de luisteraars, als je dit nou geluisterd hebt, tik dan even in Do not be afraid van Stopford en luister ‘m een keer, hij is echt prachtig.

I: Ik zal ‘m erbij zetten, er staat ongetwijfeld ergens een uitvoering op YouTube.

R: Ja, zeker er staan mooie uitvoeringen op YouTube. Ja je mag ‘m wel even inkijken, maar het is […]

I: Oké, dus het is […] En je hebt nog, oh een liturgisch […]

R: Ja, ik dacht van ja ik weet niet precies wat deze podcast mij gaat brengen natuurlijk dus ik denk nou ja als je wilt dan wil ik aan het eind nog wel wat […] ik houd heel erg van de zegen in de kerkdienst.

I: Ja.

R: Wij hebben samen ook weleens gesprekken over de liturgie. Ik vind de zegen zo mooi, zonder zegen kan ik de kerk niet uit. Dus ik denk van ja misschien is het leuk om daar strakjes mee af te sluiten, maar het hoeft niet.

I: Nou, prima, praat over wat je interessant vindt. Wat boeit je aan de zegen?

R: Nou ik vind de kerkdienst in zijn geheel mooi. En er zijn weleens diensten die je mooier vindt dan anderen en sommige liederen spreken me enorm aan, maar zonder zegen de kerk uit, ja dat kan gewoon niet. Dus de zegen is voor mij onmisbaar, alle onderdelen zijn net zo belangrijk, dat weet ik wel, maar voor mij spreekt die het meest aan want je gaat de wereld weer in en met de zegen van God.

I: Die probeer je dan uiteindelijk weer door te geven.

R: Ja, dat is misschien weleens lastig, maar dat is uiteindelijk wel waarvoor je ook christen bent.

I: Om datgene wat jij daar ontvangt […]

R: Ja, om in je doen en laten keuzes te maken. Waarom je dingen wel doet en niet doet dat hangt wel een beetje af van hoe je in het leven staat, in mijn geval hangt dat dus af van mijn geloof en dat betekent dat je weleens hele goede gesprekken hebt met mensen die absoluut niet gelovig zijn, maar wel het gesprek aan durft te gaan een op een. Ja en dat vind ik ook wel mooi, maar wel graag onder de zegen van God.

I: Ja, want hoe krijgt dat gestalte dan op die manier, als je van zegt ik ga dat gesprek aan onder die zegen van God?

R: Ja, ik denk dan altijd op de zondag krijgen wij de zegen mee van de dominee en die gaat met je mee die week, weken als je eens een keer niet gaat en op het moment dat je een gesprek aangaat met iemand die je goed kent, maar verder niet kerkelijk is en toch het gesprek aangaat over het geloof of over de keuzes die jij maakt, dan ergens heb ik dan toch wel zoiets van ja maar ik doe het niet alleen, er is altijd iemand bij je. En dat zegt eigenlijk het lied ook, Do not be afraid, want ik ben altijd bij je. Wees niet bang, ik ben altijd bij je, onder welke omstandigheid dan ook, en soms zie je het wel niet, maar nou dat.

I: Ja. Nou ja, op zich vind ik dat ook wel een mooie manier om op te eindigen.

R: Prima. Vind je het goed als ik er nog eentje voorlees, of […]

I: Nee, prima, ja, nee, je mag, by all means.

R: Ja, nee, het is ook een beetje jouw feestje dus. Ik heb een Keltische zegen heb ik opgezocht.

I: Een Keltische.

R: Een Keltische zegen. Ik moet wel zeggen dat de Engelstalige zegentraditie, Ierse, Keltische, dit komt ook uit Engeland, zijn van die mooie teksten, zo mooi. Maar goed, dat is voor een andere keer altijd nog eens leuk om na te praten, maar het is dus een zegen.

Moge de zegen van het licht op ons rusten, licht van buiten en licht van binnen. Mogen de gezegende zon op ons schijnen en elk hart verwarmen, tot het brandt als een groot vuur, zodat vreemden en vrienden kunnen komen en zich warmen. Moge onze ogen licht uitstralen als van een kaars in het venster van een huis. En moge de Heer ons zegenen, ons zegenen met Zijn goddelijke Liefde.

I: Amen.

R: Ik vond hem mooi.

I: Ja. Ja, ik vind het ook altijd heel mooi om te zien dat we daar dan, tenminste de meesten van ons, het hoofd ietwat buigen en daar de zegen ontvangen. Vind ik altijd heel mooi als ik dan een beetje zo stiekem om me heen kijk en dat we dan die zegen krijgen.

R: Ja.

I: Ja, Barbera ik wil je heel hartelijk danken dat je wilde komen zitten en praten.

R: Nou, jij ook bedankt voor het gesprek. Ik ben benieuwd naar het resultaat.

I: Ja, dat horen we over een tijdje online, maar dank je wel.

R: Graag gedaan.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.