Alexander en Job praten over COVID-19, lijden, de donkere nacht van de ziel, en bovenal over hoop.
I: Dit is Hoorbaar Geloof de podcast van de gereformeerde kerk in Sliedrecht ik ben Job van Achterberg en vandaag ben ik via Zoom verbonden met Alexander Veerman, dag Alexander.
R: Dag Job, fijn om weer zo in de podcast te zijn.
I: Ja, ja zeker. Het is even wennen zo met Zoom maar het werkt wel. Ik begrijp dat we het deze aflevering wilden hebben over hoop.
R: Ja, nou misschien is het ook wel logisch en goed om het juist nu over hoop te hebben, ook omdat we inderdaad via Zoom verbonden zijn, want dat geeft ook aan dat in real life ontmoetingen ingewikkeld zijn geworden. We zitten eigenlijk met z’n allen in de samenleving veel meer thuis, veel dingen zijn niet meer mogelijk. De maatregelen om het Covid virus te verspreiden zijn best ingrijpend en het valt niet altijd mee om vol te houden. En wat interessant is, is dat we allemaal zoeken naar iets wat een beetje moed geeft, zodat we hoop kunnen houden. Er zijn allerlei initiatieven van verbondenheid, bijzonder mooi, en misschien is het aardig om daar ook met elkaar over na te denken, wat is hoop.
R: Ja, want je ziet vooral als je het nieuws erop na houdt dat er wordt vooral veel hoop gehaald op het moment van is de piek voorbij, is de piek voorbij, hebben we het ergste gehad, kunnen de dingen weer open. Dat is een soort hoop op de terugkeer van het normale wat ik zo kan zien.
I: Ja, wat ik zelf zie is dat hoop op een aantal manieren werkt. Dus je hebt zeg maar noem het even dichtbije hoop. En dat is ook wel de hoop wat we vaak ook in gewone taal gebruiken. Dat iemand wordt ziek en je hoopt dat hij weer beter wordt. Dus we hebben nu het coronavirus en we hopen dat dat voorbij gaat en dat we straks ons leven kunnen oppakken. Maar er is ook een ander soort en dat is denk ik wel een verdiepende hoop, want je zou kunnen zeggen dat het eerste ook soms een uitgestelde teleurstelling is. Dus je hoopt op beterschap of je hoopt dat je een keer die baan krijgt die je altijd wilde hebben, of je hoopt en uiteindelijk ga je toch gewoon dood, weet je zoiets. Dat klinkt wat negatief, maar […]
R: Ja, ik hoor Prediker een beetje hier.
I: Een beetje Prediker zeg maar en dan zou je dus kunnen zeggen nou dat hopen we, dat maakt dat je niet in het hier en nu leeft en dat je eigenlijk voortdurend bezig bent wat er straks zou kunnen gaan gebeuren. En misschien is dat ook wel waarom een aantal denkers zeggen hoop is negatief. Denker als Sartre en Nietzsche en Spinoza trouwens ook, die waren niet zo van de hoop en dat heeft er denk ik mee te maken dat hoop soms ook maakt dat je je ogen dicht doet van waar je nu inzit. Dus dat je net doet alsof het wel meevalt, of nou dat. En dat is geen hoop die helpt en waar je beter van wordt. Die verdiepende hoop die zie je ook en dat is bijvoorbeeld dat ook op het moment dat we niet wisten hoe het, en nog steeds weten we niet hoe het verder gaat met het coronavirus, maar je hebt dan dat bijvoorbeeld de radiozenders op enig moment allemaal tegelijkertijd We never walk alone gingen uitzenden. En mensen deden daar kracht aan op. Dat was hoop. Een hoopvol gebaar. En wat je ook ziet is dat mensen voor elkaar gaan zorgen. Dus er gebeurt iets en we zeggen he dat zorgen voor elkaar dat zijn hoopvolle signalen, dus dan praat je over een verdieping, over iets wat verder gaat. Of niet?
I: Ja, nou ja ik snap wat je zegt. Dus je hebt, als ik je goed begrijp, heb je de oppervlakkige hoop van ik hoop maar dat de pijn ophoudt.
R: Ja.
I: Omdat over het algemeen je eigen pijn is echt het meest reële wat je kunt ervaren, dat is het meest, dat staat het dichtste bij je, maar die verdiepende hoop is dan dat je nu mensen hier in het dorp die posters ziet ophangen en dat mensen elkaar gaan bellen en bedoel je dat, dat daaruit een soort die hoop wordt getoond?
R: Ja.
I: Ik las in het NRC vanochtend een artikeltje van een oude dame die zei ik ben zo moe, oh waar ben je dan zo moe van, van het hele corona? Ze zegt ik word zoveel gebeld.
R: (lachen) Echt waar?
I: Ja.
R: Ja. Ja, dus het hoopvolle is dus dat mensen niet lamgeslagen raken, maar iets gaan doen.
I: Ja.
R: Dus nou ik las voor de uitzending even een […] voor de opname een citaat voor, ik zal het nu nog een keer voorlezen, ik ben even kwijt waar ik hem gelezen heb. Maar dat hoop een remedie is tegen apathie, fatalisme en wanhoop. Dus je zou kunnen zeggen dat je in omstandigheden kunt komen, waardoor je als het ware niet meer gaat reageren, je wordt apathisch, je wacht af en laat het maar gebeuren. En fatalistisch ja je kan er toch niks aan doen of dat je gewoon gaat wanhopen het wordt allemaal nooit meer wat enzovoort. Zo hadden we ook kunnen reageren op de coronavirus, maar je merkt dat op de een of andere manier omdat we met z’n allen in dit schuitje zijn beland, we zoeken naar iets wat dat virus overstijgt.
I: Ja.
R: En dat zijn tekenen van hoop, dus op zich is het bellen dat is niet hoop, maar het wekt hoop. Snap je?
I: Ja. Ja, want het doet me denken aan een boek wat ik een tijd geleden heb gelezen en een van de dingen daarin is als het echt helemaal tegenzit, als je overspoelt wordt door crises, als je echt het niet meer weet, kijk dan naar het kleine om je heen. Kijk dan naar dat kleine wat je kunt zien dat nog goed is. Bijvoorbeeld als je een kat tegenkomt op straat, kun je die kat aaien en dat is dan nog dat kleine goede wat je om je heen vindt.
R: Ja.
I: Je moet ergens hoop aan ophalen, maar psychologisch gezien is ook een van de dingen, die schijnbaar heel goed helpen om mensen vooruit te krijgen, is om doelen te stellen. Maar het moeten doelen zijn die haalbaar zijn.
R: Ja.
I: Anders kom je nog steeds in die wanhoop terecht van ja ik red het toch nooit en het komt niet meer goed en dat doel dat wordt niks. Dus maar je kunt dan bijvoorbeeld een doel hebben van nou ik wil deze week een fatsoenlijk slaapschema hebben en dat is te doen. Dan ga je niet zeggen ik ga dat het hele jaar doen, nou ja en daar kun je weer hoop uithalen dat dat bijvoorbeeld die ene week goed lukt.
R: Ja, precies. Dus inderdaad iets wat lukt en dat is dan wat […] want ik denk in die zin dat hoop ook een soort, het overstijgt, en in die zin is misschien […] Ja, ik moet het uitleggen. Hoop gaat verder. Dus je zegt inderdaad je kan als doelstelling hebben ik wil deze week goed slapen, want het gaat nu niet goed met mij en als ik niet slaap gaat het slechter dus ik stel als doel dat ik beter slaap. En als dat lukt dan kun je daar hoop aan ontlenen, dus waardoor misschien de omstandigheden waardoor je niet kon slapen niet zijn veranderd, maar het feit dat binnen wat je aan het doen bent iets wel verandert, dat geeft je hoop om vol te houden. Dus ik denk dat hoop alles te maken heeft met, en dat is het overstijgende, moed en kracht om het in het leven vol te houden met alles wat op je afkomt.
I: Ja. Wij hadden het vorige aflevering over vergeving. Het tweede gedeelte en toen had jij het over Mary Fortune gehad en die had het over cheap grace, jij liet me weten dat kwam eigenlijk van Bonhoeffer. Dus die man heb ik even opgezocht, wat oppervlakkig, maar die had echt een enorm indrukwekkend bestaan. Dominee in Duitsland, werkte aan het verzet en werd uiteindelijk in het gevang gegooid en die bleef gewoon hoop hebben ondanks alles dat het regime zou worden omver geworpen, en zelfs toen dat niet gebeurde en hij wist dat zijn einde naderde, zei hij nog steeds nou ja mijn tijd hier nadert en iets van ik ga nu naar een ander leven, maar ook […] kan je je voorstellen je zit heel de dag in zo’n gevangenis, week na week na week, zoals we eigenlijk nu ook iets meer in ons huis zitten, en hij voelt hoop en hij was er voor de anderen om hem heen, voor de lijdende mensen om hem heen en hij gaf hen hoop, dus hij deelde die hoop ook uit.
R: Ja.
I: Ik vind het echt bijzonder om dat zo te lezen van zo iemand.
R: Ja. Ja, dat is trouwens interessant, want dan raakt het eigenlijk aan wat hoop ten diepste is, dus dan ben je voorbij aan noem het even bijvoorbeeld zijn hoop was niet per se ik kom uit de gevangenis, of zijn hoop was niet per se ik word de meest bekende dominee van Duitsland.
I: Ja.
R: Of ik hoop dat mijn gedichten straks worden uitgegeven met een lintje. Zijn hoop had ermee te maken dat wat er ook zou gebeuren, zijn leven niet tevergeefs was. Ik denk dat dat een belangrijke gedachte is, en dat zie je ook bijvoorbeeld terug bij Paulus die schrijft brieven vanuit de gevangenis ook, brieven aan de Filippenzen vanuit de gevangenis geschreven, en dat is een brief met heel veel hoop, vreugde van het geloof enzovoort. En die hoop, en dat is ook van belang, is niet dat het leven hier er niet toe doet. Dus dat we zeggen ja straks dan gaan we naar de hemel en dan […] en dit is slechts een aards tranendal dat gaat voorbij, dat moeten we volhouden en daarna gaan we naar de hemel en dan is het pas echt. Nee, dit leven hier is hartstikke echt en de hoop van straks helpt ons om hier het goede te blijven doen. Dat is denk ik ook wat Halik zegt als hij zegt, als hij hoop definieert als licht dat vanuit Gods toekomst onze omstandigheden nu in een ander licht stelt. Dus we maken nu mee dat we bijvoorbeeld met ziekte te maken hebben, of met dood, we hebben te maken met mooie dingen, met negatieve dingen, maar vanuit de hoop van Gods toekomst zoals het er straks zal zijn, dat helpt dan hier en nu op een andere manier in het leven te staan en ons te kunnen verhouden met het lijden en ons te verhouden met de moeilijke dingen in het leven en overeind te blijven. Dus niet apathisch te worden, fatalistisch of wanhopig.
I: Ja. Ja, en dat wordt niet altijd zo gezien heb ik het idee. Ik las pas een stripje in Trouw heb je een stripje dat heet Anton Dingeman.
R: Ja, die ken ik.
I: En recent was er een met ja gelovigen, dat waren eigenlijk ongelovigen want ze geloofden niet in de realiteit en dus […] en gelovige mensen die stonden wel gewoon direct in de realiteit, die accepteerden het zoals het was, mooi en lelijk, en eigenlijk waren gelovigen een soort realiteitsontkenners.
R: Oké.
I: Omdat dit was niet de echte wereld, er is wel een echte wereld hierna. Ik denk ja jongens dat […]
R: Maar ik denk dat dat zeg maar ook de kritiek van Nietzsche en Sartre is op hoop want dan doe je inderdaad je ogen dicht. Ik herinner mij, ik heb iets gelezen over […] een kort verhaal van een arts die wist dat zijn patiënt nog een paar dagen te leven had, of een week of zo, en dat […] toen vroeg, ik denk Nietzsche of Sartre, dat ben ik even kwijt, heb je het ook aan je patiënt verteld? Toen zei hij nee want hij kan er toch niks mee en dan ontneem ik hem de lol van de laatste dagen, namelijk de hoop op herstel, want die hoop op herstel doet leven en daardoor besloot die arts om dat niet te zeggen. Nou, gelukkig doen artsen dat nu beslist anders, maar dat is ook geen hoop, dat is uiteindelijk je kop in het zand steken voor wat er echt gebeurt en Halik heeft veel geschreven over hoop. En Halik die zegt ook uiteindelijk ontdek je hoop ook pas, juist als je de crisis ingaat en daar dwars doorheen gaat, en hij verwijst naar bijvoorbeeld een mysticus Johannes van het Kruis, de ervaring van de donkere nacht.
I: Ja.
R: En juist als je je totaal verlaten voelt, als je, eigenlijk alles waar je houvast in vond voordat je in die crisis belandde, namelijk in je verstand van hoe goed je dingen kon beredeneren en hoe alles op zijn plek viel, en hoe je de regie had en de controle, of dat je je aan je geheugen kon vasthouden weet je nog verhalen van vroeger die geven me nu houvast, of aan je eigen wil dus dat je zegt maar ik wil gewoon volhouden, als dat afbreekt, gewoon niet meer lukt, ja dan wordt hoop geboren. Dus dan gebeurt er iets anders, dat je zegt van ik kan het niet meer zelf vasthouden en dan komt er iets op je toe. En Johannes van het Kruist noemt dat ja de hoop van de andere kant. En dat is niet alleen een gelovige hoop, dat vind ik wel van belang om te zeggen. Er is een arts, Herbert Plugge, het is een Duitse arts, mijn Duits is zo waardeloos, ik noem hem gewoon Plugge maar goed iedereen die een beetje Duits kent die gaat hem anders noemen, is prima. Herbert, Herbert kan ik wel op zijn Duits. Herbert Plugge en die deed onderzoek naar mensen die ongeneeslijk ziek zijn en wat hij ontdekte was dat mensen op een gegeven moment hun alledaagse hoop verloren. Dus die hoop van dat ze beter zouden worden, de hoop dat ze nog dit zouden halen, dat zouden halen, die hoop gaat verloren, maar juist dan ontstaat er iets nieuws. Dus die definieerbare doelen dat gaat niet meer lukken, en dan is hoop niet anders dan een illusie, en dan komt er een andere hoop en die komt eigenlijk voort uit die totale ineenstorting. Niets kan meer, maar toch, en toch wordt dan geboren en dan is die hoop bijvoorbeeld dat mensen geduld krijgen in het lijden, of dat ze minder de wereld om zichzelf laten draaien en veel meer openstaan voor wat om hen heen gebeurt. Dat herken ik ook in pastorale gesprekken. Wat ik heel vaak zie, is dat mensen die een geliefde hebben die chronisch ziek is, of die op een gegeven moment terminaal wordt, dat in die laatste weken de contacten heel kostbaar worden, er wordt op een andere manier met elkaar gesproken. En dat heeft te maken met hoop. Je zou dus kunnen zeggen dat er iets sterkers is dan een illusie. En die hoop is werkelijk waar. Nou daar schrijft Halik over en uiteindelijk zegt Halik in het christelijk geloof kennen we ook die hoop en dat heeft alles te maken met Pasen. Dus vandaar is het ook mooi om […] want we gaan op een rare manier Pasen vieren, hebben we nog nooit meegemaakt, dat we Pasen vieren zonder kerkgangers.
I: Ja.
R: En zonder grootse koren en toestanden, maar toch vieren we Pasen door die donkere nacht heen, zeg maar. En dat heeft ermee te maken dat ja die hoop van de opstanding, dat betekent er is nieuw leven, want Jezus is opgestaan en daarin is ook een nieuwe weg voor de hele mensheid geopend, maar die gaat wel door die donkere nacht heen, die gaat wel door Goede Vrijdag heen en de stilte van de zaterdag, van Stille Zaterdag. Je kan niet hoop houden zonder Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, dat hoort bij elkaar. Of zeg ik iets raars?
I: Waarom is dat?
R: Omdat je dan recht doet aan wat het leven is. Op het moment dat je zou zeggen van er komt straks een glorievolle tijd aan, dan zeg je eigenlijk dat alles wat er nu gebeurt ja dat moet je ondergaan, dus dat nodigt uit tot fatalisme en dat nodigt uit uiteindelijk ook tot apathie en misschien zelfs tot wanhoop, want het leidt tot niets en we leven tevergeefs. En wat het christelijk geloof laat zien, is dat hoe we nu leven alles te maken heeft met het echte leven en dat het zin heeft omdat door die nacht van strijd en zorg om het zomaar te zeggen er ook een nieuwe werkelijkheid op ons wacht. Maar die nieuwe werkelijkheid is in alles verbonden met deze werkelijkheid.
I: Ik denk zelfs dat je dat bij Nietzsche en Sartre dat je dat niet […] dat zat er bij hen ook in, als je nagaat dat Nietzsche uiteindelijk in zijn laatste momenten toen hij nog een soort zichzelf was, zag hij dat een paard mishandeld werd en daar rende hij op af en wilde dat het stopte. Ik denk waarom maak je je als zijnde Friedrich Nietzsche je druk dat er een paard wordt afgeranseld gezien je eigen filosofie, maar hij zei ook nou ja iemand die een, ik weet de Nederlandse vorm niet, maar ook over hoop, dat als je maar een waarom hebt dan kun je het ook altijd wel voor elkaar krijgen. Als je een onderliggende wil hebt om iets voor elkaar te krijgen. En Sartre schreef al die boeken denk ik ja als je nou zo existentieel bent en in alles eigenlijk maar, hoe zeg je dat, leegheid vindt, zoals in prediken, waarom schrijf je dan al die boeken en waarom zou je graag willen dat mensen ze lezen, daar zit een soort hoop in verwerkt.
R: Ja.
I: Je kijkt ook, je werkt naar een soort betere toekomst toe.
R: Precies, dat is waar ze allemaal aan meewerken en dat is denk ik ook, noem het even, de universele hoop dat heel veel mensen geloven dat de wereld anders kan en beter kan.
I: Ja.
R: En dat is ook wat we delen in de coronacrisis. Of je nou gelovig bent, of humanistisch of atheïstisch, we geloven dat de wereld beter kan en we zoeken nu naar voorbeelden waarin we die betere wereld zien. En dan zien we aan de ene kant het dramatische, mensen die echt heel erg ziek zijn, mensen die overlijden, mensen die verdriet hebben om overlijdens, de eenzaamheid die toeneemt, het afschuwelijke dat ouders niet bij hun kinderen op bezoek kunnen die in instellingen verblijven en andersom dat ouders niet bezocht kunnen worden, partners niet bezocht kunnen worden, dat is de donkere nacht waar we inzitten. En we zien allemaal tekenen van geloof in een betere wereld en dan maakt levensbeschouwing even niet uit. Daarom gaan we bellen, gaan we appen, gaan we beren in ons raam zetten om kinderen te vermaken.
I: Ja.
R: Dat heeft allemaal te maken met die betere wereld, en we ontdekken ook dat het zin heeft. We zien ook dat onze kwaliteit van leven op een andere manier beter wordt. Dat is interessant.
I: Ja, maar die hoop naar een betere wereld. Het hangt er natuurlijk ook vanaf hoe je die wilt implementeren, want we zien op tv ook dat er gehoopt wordt op een betere wereld, economisch gezien, als we misschien bepaalde mensen dan maar onder de bus gooien, als we die maar opzij zetten want er is natuurlijk wat sprake geweest ook van ja wat moeten we met mensen die we misschien, nou ja de wat ouderen en zwakkeren, en dat vond ik wel frappant er is nu in Amerika is er een probleem met de digitale werkloosheidsystemen die raken overbelast en dat zijn systemen die in, laten we zeggen, pakweg 1970 zijn geprogrammeerd. Dus is er nu een enorme zoektocht naar ontwikkelaars die dat nog begrijpen en de reden waarom ik dat vertel is omdat er dan een soort wrang gevoel is met ja maar we hadden het net nog dat we die mensen eigenlijk wel kwijt konden, want die waren toch maar oud, en dan konden we de economie weer aangooien en nu zijn ze hard nodig. Dus het is ook van […] het christendom wil natuurlijk, niet vanuit dat soort aanpak naar die betere wereld, dat staat er heel anders in.
R: Nou wat interessant is, en daar is het christelijk geloof niet het enige levensbeschouwelijke in, maar dat is wel zeg maar het meest uitgesproken daarin, dat wij geroepen zijn om altijd de kwetsbaren te beschermen. Dus in het hele Oude Testament is een weerkomend leefregel zorg voor de wezen en de weduwen, dat zijn de mensen die in die tijd het minste bescherming hadden, maar die moesten beschermd worden. Er moest ruimte zijn voor de vreemdeling, want je wist dat je zelf ook vreemdeling geweest was, dus je hele geloofsgemeenschap, maar ook je hele samenleving moet ingericht zijn om die kwetsbare mensen te beschermen. Dus een betere wereld hier en nu kan nooit bestaan op het moment dat wij zeggen ouderen tellen niet meer mee. Er spelen meer dingen in mee, ik heb ook zo’n blogje geschreven over mogen mensen nog sterven, dat is de andere kant. Dus we kunnen medisch zoveel dat we mensen ook niet meer de gelegenheid geven om te mogen sterven, maar we zullen […] je mag nooit zeggen van om de samenleving zeg maar hoop te geven op een betere toekomst, moeten we nu de mensen die kwetsbaar zijn verwijderen. Dat is beslist niet wat past in het christelijk denken. De samenleving van de toekomst, die hoort bij het christelijk geloof, het Koninkrijk van God zal ik maar zeggen, dus waar we naartoe leven, en nu een beetje straks ten volle, daar zijn juist de kwetsbare mensen die geëerd worden en die de plek krijgen vooraan.
I: Ja, ja. En mocht er een opoffering zijn, is die natuurlijk altijd vrijwillig.
R: Als er […] kijk wat er bijzonder is in de tijd van Pasen is dat we ook altijd terugdenken aan het offer van Christus zelf.
I: Ja.
R: En dan is het inderdaad dat Jezus zegt mijn liefde gaat zo ver dat ik trouw blijf aan mijn belofte en misschien is dat ook wel wat je ziet bij mensen als Bonhoeffer en Paulus die in de gevangenis kunnen getuigen van die betere wereld, omdat dat ook de kracht van de hoop is. Je zou kunnen zeggen de tweede adem. Als je een marathon loopt, dan ben je op een gegeven moment ook buiten adem maar dan vind je je tweede adem en dan kun je toch verder en je had het niet verwacht maar je kunt toch verder en dat is ook wat het geloof doet. En het Paasgeloof is dat Christus moest sterven en dat daaruit ook het leven komt, dus door de dood heen, kun je naar het leven toe. En die opoffering daar is Jezus in voorgegaan en dat betekent niet dat wij er niet toe doen, dat wij zelf, dat we onszelf compleet moeten weggeven, juist niet, want wij zijn zo belangrijk in de ogen van God, in de ogen van Jezus dat hij zichzelf heeft gegeven om ons te redden. En dat is ook wat een enorme kracht is in ons eigen leven, die liefde van God voor ons, die helpt ons om ook stapjes terug te doen zodat anderen kunnen groeien.
I: Oh ja zo had ik er niet eens […] oké. Ik las gisteren een mooi stukje over dat Jezus wordt nog weleens gevraagd van kun je nou niet een teken laten zien, en als ik me het goed herinner zegt hij iets over nou ja het enige teken dat je gaat krijgen, is van Jona.
R: Ja.
I: En dan ga je erover nadenken dat Jona zat drie dagen in die vis, maar schijnbaar was hij daar ook drie dagen dood, maar is Jona in dat opzicht is Jona een vergelijkbare opoffering, want eigenlijk had hij er niet zo’n zin in had ik het idee.
R: Poeh, ja Jona is echt een verhaal apart. Maar, nee dus wat Jezus in ieder geval zegt is dat is het teken wat je hebt gekregen en er zijn wel interessante parallellen inderdaad tussen dood zijn en levend worden, maar de verhalen zijn volkomen verschillend omdat Jona kreeg de roeping dit moet je doen, en hij zei dank je wel God lief dat je aan me denkt maar ik ga toch een andere route.
I: Ja.
R: Maar uiteindelijk zegt God ik heb je geroepen en ik breng je waar je wezen moet. En Jezus kreeg de roeping om uiteindelijk zeg maar de ware beelddrager op aarde van God te zijn en dat was uiteindelijk een weg die door de dood heen ging en hij zei ik ga die weg. Dat is een belangrijk verschil. Maar we parkeren Jona maar even, daar moeten we het misschien een ander keertje nog eens over hebben, wie weet.
I: Ja, ik vind het al bijzonder interessant maar we lopen ook dicht naar het halfuur. Ja, ik kijk in ieder geval wel erg uit naar de Paasvieringen deze week en de dagen erna, ook al gaat het heel anders zijn, maar ik hoop toch, daar is dat woord weer, dat we mensen bij elkaar kunnen blijven brengen en dat we elkaar tot steun kunnen zijn, elkaar hoop kunnen blijven geven.
R: Ja. Ja, mooi. We gaan dit uitzenden vanaf Tweede Paasdag zeg maar dan komt deze podcast online. Dan hebben we gisteren Pasen gevierd en we hebben gisteren dan ook een slogan gelanceerd: Houd moed, heb lief. Die hebben we geleend van een predikant uit een Heerenveen en wij gaan die de komende 50 dagen steeds weer herhalen. Dus tussen Pasen en Pinksteren heb je 50 dagen. In die dagen delen we verhalen en teksten van hoop, van bemoediging en van liefhebben, want ik denk dat wie hoop houdt, heeft lief, tot in de dood. En Hij zal opstaan.
I: Lijkt me een heel mooi einde Alexander.
R: Ja, amen.
I: Ja. Dank je wel weer voor je tijd en alvast een fijn Pasen gewenst.
R: Ja, dank je wel jij ook.